§6 Uitdrukkingen en collocaties

Welke beeldspraak? Kies uit: vergelijking, metafoor, metonymie, synesthesie en personificatie.
1. De kleinste jongen van de klas rent zo snel als een bliksemflits.
2. Nederland speelt vanavond in de kwartfinale.
3. Op de veiling werd een pas ontdekte Rembrandt verkocht.
4. Ik wil die heks nooit meer zien!
5. Mijn rugtas zuchtte onder het gewicht van al die schoolboeken.
6. Onze docent geschiedenis heeft een warme stem.
7. Gelukkig vond ik een gewillig oor voor mijn verhaal.
8. Het zonnetje lacht en de lucht is blauw.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke beeldspraak? Kies uit: vergelijking, metafoor, metonymie, synesthesie en personificatie.
1. De kleinste jongen van de klas rent zo snel als een bliksemflits.
2. Nederland speelt vanavond in de kwartfinale.
3. Op de veiling werd een pas ontdekte Rembrandt verkocht.
4. Ik wil die heks nooit meer zien!
5. Mijn rugtas zuchtte onder het gewicht van al die schoolboeken.
6. Onze docent geschiedenis heeft een warme stem.
7. Gelukkig vond ik een gewillig oor voor mijn verhaal.
8. Het zonnetje lacht en de lucht is blauw.

Slide 1 - Tekstslide

Welke beeldspraak? Kies uit: vergelijking, metafoor, metonymie, synesthesie en personificatie.
1. De kleinste jongen van de klas - bliksemflits = vergelijking
2. Nederland = metonymie
3. Rembrandt = metonymie
4. die heks = metafoor
5. Mijn rugtas zuchtte = personificatie
6. warme stem = synesthesie
7. een gewillig oor = metonymie
8. Het zonnetje lacht = personificatie

Slide 2 - Tekstslide

§6 Uitdrukkingen en collocaties

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
* Je leert de betekenis van een aantal thematische uitdrukkingen.
* Je leert verschillende collocaties herkennen en gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen:
Uitdrukking - vast groep woorden met een figuurlijke betekenis, meestal kun je de vorm aanpassen: de kluts kwijtraken -> ik raak de kluts kwijt, hij raakte de kluts kwijt.

Thematische uitdrukkingen - aantal uitdrukkingen over één onderwerp.

Collocatie (min of meer) vaste combinatie van woorden, zoals een beslissing nemen en willens en wetens.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het beeld in de volgende zin:
Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
A
Bram
B
de wandelende encyclopedie
C
de klas

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is niet letterlijk bedoeld?
De storm huilde om het huis.
A
De storm
B
huilde
C
het huis.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we de vorm van beeldspraak in de volgende zin:
De storm huilde om het huis alsof hem iets werd aangedaan.
A
metafoor
B
personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Lees dit verhaal eens door.
De twee vriendinnen Eva en Lynn kunnen meestal heel goed samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dun.
Ze hebben ruzie als er een van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Dan is niets goed en maken ze van een mug een olifant. Gelukkig gaat dat snel voorbij en is alles weer koek en ei. De vriendinnen zitten niet bij elkaar onder de plak.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op
drijven / hakken / stoppen / lopen / springen

in de doofpot.....
uit je vel.....
op rolletjes.....
in de pan.....
in het nauw.....
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide