In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- weet je dat in een zin soms twee werkwoorden staan.
- kun je de persoonsvorm in een zin vinden.
- kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 5.4
blz.: 190 t/m 191
opdr.: 7 t/m 8
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het WWG in de volgende zin? Onze kat had een muis gevangen
Slide 8 - Open vraag
Wat is de PV in de volgende zin? Het concert kreeg een prima bespreking.
Slide 9 - Open vraag
Wat is het WWG in de volgende zin? Juf Eva doet een dansje in haar klaslokaal.
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 5.4, opdr. 7 t/m 8, blz. 190 t/m 191
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie:
Een zin is een verzameling woorden. De werkwoorden in de zin vertellen wat er gebeurt of wat iemand doet.
We noemen alle werkwoorden samen
het werkwoordelijk gezegde (wwg).
Het werkwoordelijk gezegdebestaat uit één of meer werkwoorden; PV + alle andere werkwoorden.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Noteer het WWG uit de volgende zin: Jij hebt je boek gekaft
Slide 14 - Open vraag
Noteer het WWG uit de volgende zin: Je moet er snel eens kijken
Slide 15 - Open vraag
Noteer het WWG uit de volgende zin: Je hebt vandaag het WWG geleerd.
Slide 16 - Open vraag
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.4, opdr. 7 + 8 op blz. 190 t/m 191
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln..., kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 17 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 5.4, opdr. 7 + 8 op blz. 190 t/m 191 --> Namen lln
B: les 5.4, opdr. 7 + 8 op blz. 190 t/m 191 --> Namen lln
I: les 5.4, opdr. 7 + 8 op blz. 190 t/m 191 --> Namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/woordzoeker.
timer
30:00
Slide 18 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee!
Slide 19 - Tekstslide
Noteer de PV + het WWG uit deze zin: Ik zal voor jou een toetje maken.
Slide 20 - Open vraag
Noteer de PV + het WWG uit deze zin: Wil jij je broertje straks van school halen?
Slide 21 - Open vraag
Noteer de PV + het WWG uit deze zin: Waarom was dit artikel na twee dagen al uitverkocht.