les 23 do 27 mei

• Klassieke Talen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

opdracht bij r.1 t/m 8 bespreken

1. risit – amo – possum – deficit – scis
welke hoort er niet bij?

en de andere twee

2. te – pecunia – vinum – cibum

te, want het is een persoonlijk vnw en geen zelfst.nw

pecunia, want die is nominativus en de rest accusativus

3. et – quamquam – non – quia

non, want dat is geen voegwoord

Welke naamval heeft ‘mea columba’?

1. nominativus
2. accusativus
3. ablativus
4. vocativus

Wat betekent ‘te amo’?

D en E

D. Welke vorm is ‘Trade’?

imperativus ev van trado,tradere (geven)
 

E. Waar congrueert ‘vile’ mee en waar congrueert ‘planum’ mee?

vile congrueert met vinum en planum met cibum

vertaling

Successus lachtte en antwoordde: ‘mijn duifje, hoewel ik heel erg van jou hou, kan ik niet Falernum drinken, omdat het geld aan mij ontbreekt. Geef aan mij goedkope wijn en eenvoudig voedsel. Dit is genoeg voor mij, zoals jij goed weet.’

a.‘Successus heeft gelachen en geantwoord’ is ook een goede vertaling

waar

niet waar

b. Successus is verliefd op Iris

waar

niet waar

c. Successus is erg rijk

waar

niet waar

d. Successus drinkt graag goedkope wijn

waar

niet waar

e. Successus komt vaker in deze snackbar

waar

niet waar

goede vertaling

‘Lieve schat, ik hou heel veel van jou, maar Falernum kan ik echt niet drinken, omdat ik geen geld heb’ 

duifje en schat is hetzelfde - pecunia is nom en dus het onderwerp maar in mijn vertaling is dat 'ik' en is het geld het lijdend voorwerp. Inhoudelijk staat er precies hetzelfde.