NUN 1F-2F Spelling, H1.2, p.137-138, Onderwerp

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   november 2022

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   november 2022

Slide 1 - Tekstslide

de opbouw 
-We beginnen met het boek dicht om jullie concentratie te verhogen.
-Uitleg via het bord.
-Theorie in het boek bestuderen.
-Opdracht 1 maken en controleren.
-Huiswerk: p.137-138 leren en maken.

Slide 2 - Tekstslide

Spelling H1. Werkwoordspelling
1.1 Werkwoorden
1.2 Onderwerp
1.3 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
1.4 Persoonsvorm in de verleden tijd
1.5 Voltooid deelwoord
1.6 Engelse werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

het onderwerp in de grammatica
Een complete zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm van het werkwoord.

het onderwerp - wie doet het?
De verzorgster voedt de patiënt.
Het gebeurde in de vroege ochtend.
Gisteravond hebben we gezamenlijk gedineerd.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de onderstaande zin?

De stagebegeleider vindt dat Harm meer initiatief moet tonen.
timer
1:00
A
de stagebegeleider
B
vindt
C
tonen
D
meer initiatief

Slide 5 - Quizvraag

Hij is trots dat hij geleerd heeft om geduldig met demente mensen om te gaan.

Wat is het onderwerp van bovenstaande zin?
timer
1:00
A
hij
B
geduldig
C
demente mensen
D
omgaan

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het grammaticale onderwerp van de onderstaande zin?

Gister ging de rollator van mevrouw Bos kapot.
timer
1:00
A
gister
B
ging
C
de rollator
D
mevrouw Bos

Slide 7 - Quizvraag

enkelvoud en meervoud
het enkelvoud - één persoon, één dier, één ding, ...
het meervoud - meer personen, dieren, dingen, ...

Het grammaticale enkelvoud kan gaan over meer personen, maar is in de grammatica één.
- Ons gezin woont in Maarssen.
- Onze groep bestaat uit twintig studenten.

Slide 8 - Tekstslide

p.137 en 138
p.137  Bestudeer doel, uitleg en voorbeeld.

Let goed op het verschil tussen enkelvoud en meervoud!

Maak opdracht 1 op p.138.  
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

p.138   opdracht 1

1. Op de werkvloer verdelen de monteurs de taken onderling.
ow - de monteurs
'onderling' = onder elkaar, voor iedereen iets

2. Mijn collega koopt zijn lunch elke dag in de kantine.
ow = mijn collega
'elke' - synoniem : ................

Slide 10 - Tekstslide

p.138, opdracht 1, nummers 3 en 4
3. Gisteren won ons team de wedstrijd met 3-0.
4. Het winkelcentrum is tijdens de feestdagen gesloten.
timer
1:00
A
gisteren; het winkelcentrum
B
de wedstrijd; tijdens
C
met 3-0; de feestdagen
D
ons team; het winkelcentrum

Slide 11 - Quizvraag

p.138, opdracht 1, nummers 3-6
3. won            tegengestelde: ......
4. is gesloten   tegengestelde: ......

5. Veel mbo-studenten hebben een bijbaan in het weekend.   
ow - veel mbo-studenten
6. In het appartement staan de verhuisdozen opgestapeld.
ow - de verhuisdozen
de stapel - een aantal dingen boven op elkaar

Slide 12 - Tekstslide

huiswerk voor de volgende keer
-leer p.137
-maak p.138

Slide 13 - Tekstslide

p.138, opdracht 2 
de woordgroep
het enkelvoud
het meervoud
1. de zware koffers
   X
2. de potjes jam
   X
3. een groep voetbalsupporters
   X
4. de politie van Heerlen
   X
5. een flesje drinken
   X
6. de plannen van aanpak
   X
zie volgende scherm voor woordenschat

Slide 14 - Tekstslide

p.138, opdracht 2   woordenschat
de zware koffer

de potjes jam                           de voetbalsupporters


                          het plan van aanpak - het plan waarin staat
                          wat je gaat doen, wanneer en met wie, om
                          een bepaald doel te bereiken

Slide 15 - Tekstslide

p.138, opdracht 3
Wat is de goede persoonsvorm in zin 1 ?
timer
0:30
A
werd
B
werden

Slide 16 - Quizvraag

p.138, opdracht 3
Wat is de goede persoonsvorm in zin 2?
timer
0:30
A
heeft
B
hebben

Slide 17 - Quizvraag

p.138, opdracht 3  Onderstreep het onderwerp.
Wat zijn de goede persoonsvormen in zin 3-6 ?
3. De borden spaghetti werden ...
4. Vroeger dacht men ...
5. De films van James Bond zijn ...
6. Vanmiddag presenteert een groepje studenten ...

de bejaarde - de oude persoon (ouder dan 75 jaar)

Slide 18 - Tekstslide

huiswerk voor de volgende keer
leer p. 134-138

Slide 19 - Tekstslide