7.4_Zouten

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 7

Een indeling van stoffen

7.4 Zouten

Leerdoelen uit 7.3

Je leert eigenschappen van moleculaire stoffen op macroniveau uitleggen met behulp van de deeltjes van het microniveau.

• Van der Waalsbinding
• Atoombinding/ covalente binding
• Hydrofiel/ hydrofoob

Moleculaire stoffen

• Bestaan uit niet-metalen
• Geleiden nooit de stroom
• Hebben een laag smelt- en kookpunt
• Tussen de moleculen: van der waalsbinding
• Tussen de atomen: covalente binding/ atoombinding

Bindingen in moleculaire stoffen

Van der Waalsbinding 

• Aantrekkingskracht tussen moleculen
• Zwakke binding
• Aanwezig bij vaste stoffen en vloeistoffen
• Verdwijnt in de gasfase  of als een molecuul wordt opgelost. 
• Hoe groter de massa van een molecuul, hoe sterker de van der Waalsbinding, hoe hoger het kookpunt/smeltpunt.

Atoombinding/ covalente binding

• Bestaat uit twee elektronen (elektronenpaar)
• Sterk
• Covalentie van atomen: hoeveel bindingen een atoom kan vormen (figuur 7.24)
• Covalentie bepalen met periodiek systeem (staat niet in het boek)

Covalentie (periodiek systeem)

Covalentie (periodiek systeem)

Uitleg

Zouten

Leerdoelen 7.4

• Je leert eigenschappen van zouten kennen;
• Je leert hoe de vorming van ionen tot stand komt;
  
• Je leert hoe zouten in water oplossen.
  

7.1 Stroomgeleiding

Stof	Vast	Vloeibaar	Metaal / niet- metaal?	Soort stof
Zink-chloride	Nee	Ja	m+ nm	Zout
Zink	Ja	Ja	m	Metaal
Kaarsvet	Nee	Nee	nm	Moleculaire stof

zouten hebben een kristalstructuur

Oplossen van een zout

Zouten

• Bestaat uit een metaal én een niet-metaal
• Hoog smelt- en kookpunt (vast bij kamertemperatuur) vanwege de sterke ionbinding
• Geleiden de stroom in vloeibare toestand (en opgeloste toestand)
• Bestaan uit ionen: metaalion (positief geladen),
                                           niet-metaalion (negatief geladen)
• In vaste toestand bestaat er een ionrooster
• Als het oplost in water, ontstaan de losse ionen.

Kijk goed naar de formules van de volgende stoffen: welke stoffen zijn zouten?

Sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning

NaCl

HCl

H₂S

P₂O₅

CaO

CO₂

Fe₂O₃

SO₃

BaF₂

ZnS

SnCl₂

K₂O

Vaste zouten geleiden stroom.

1. Juist
2. Onjuist

Een ion-binding ontstaat doordat het negatieve ion en het positieve ion zich tot elkaar aangetrokken voelen.

1. Juist
2. Onjuist

Een ion is een geladen deeltje.

1. Onjuist
2. Juist

Een metaalion heeft altijd een negatieve lading.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de formule van een natrium ion?

1. N +
2. Na
3. Na +
4. Na 2+

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?

1. de ionen gaan harder trillen
2. de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
3. de ionen gaan in een rooster zitten
4. de zoutkorrels verdwijnen

Aan de slag!

Maken van 7.4: opdracht 35-41