VWO 4 paragraaf 1.1

Leerdoelen paragraaf 1
  1. Je kent de begrippen nominaal en reëel inkomen (= koopkracht).
  2. Je kunt rekenen met indexcijfers en toepassen op de inkomensbegrippen.
  3. Je kunt beoordelen in hoeverre keuzes zijn gebaseerd op een hiërarchie in behoeften.
  4. Je kunt uitleggen dat middelen soms alternatief aanwendbaar zijn en voorbeelden geven hoe gezinnen hiermee omgaan.
  5. Je kunt uitleggen dat er spanning (= schaarste) is tussen behoeften en beperkte  middelen (tijd en geld) die mensen hebben om in hun behoeften te voorzien.
  6. Je weet de verschillende welvaartsbegrippen.


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen paragraaf 1
  1. Je kent de begrippen nominaal en reëel inkomen (= koopkracht).
  2. Je kunt rekenen met indexcijfers en toepassen op de inkomensbegrippen.
  3. Je kunt beoordelen in hoeverre keuzes zijn gebaseerd op een hiërarchie in behoeften.
  4. Je kunt uitleggen dat middelen soms alternatief aanwendbaar zijn en voorbeelden geven hoe gezinnen hiermee omgaan.
  5. Je kunt uitleggen dat er spanning (= schaarste) is tussen behoeften en beperkte  middelen (tijd en geld) die mensen hebben om in hun behoeften te voorzien.
  6. Je weet de verschillende welvaartsbegrippen.


Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Inkomen en welvaart
Veranderingen in je nominale inkomen hebben ook invloed op
je koopkracht.
  

Nominaal inkomen:
Het inkomen dat je in euro’s verdient.


Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
Veranderingen in je nominale inkomen hebben ook invloed op
je koopkracht.
  

Koopkracht wordt ook wel het reële inkomen genoemd.

Nominaal inkomen:
Het inkomen dat je in euro’s verdient.


Reëel inkomen:
Het nominaal inkomen gecorrigeerd voor de verandering in het gemiddelde prijspeil (inflatie).


Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld
Stel dat Raul elke maand € 50 zakgeld krijgt van zijn ouders. Daarnaast werkt hij in het weekend en verdient hij € 200 per maand. In totaal heeft Raul dus een nominaal inkomen van € 250 per maand.
Een jaar later is zijn inkomen gelijk gebleven. De prijzen van dingen die Raul graag koopt, zoals kleding en bioscoopkaartjes, zijn in dat jaar tijd met 10% gestegen (= inflatie). Hoewel zijn nominaal inkomen hetzelfde blijft, kan hij met dat geld minder kopen. Zijn reële inkomen is dus gedaald, omdat de koopkracht van zijn € 250 is verminderd.
Raul kon vorig jaar voor zijn € 250 per maand bijvoorbeeld 5 bioscoopkaartjes van € 10 kopen, en nog steeds € 200 overhouden voor kleding. Door een prijsstijging kost een bioscoopkaartje nu € 11, dus voor 5 kaartjes betaalt hij € 55 in plaats van € 50. Hij heeft nu nog maar € 195 over voor andere uitgaven (= daling koopkracht).

Slide 5 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Inkomen en welvaart
De prijzen van goederen en diensten die we willen kopen met 
onze beperkte middelen veranderen regelmatig.

Om deze veranderingen te kunnen vergelijken gebruik je 
indexcijfers als hulpmiddel. Indexcijfers geven een goed overzicht 
van de ontwikkeling van grootheden in de loop van de tijd.

Indexcijfer:
Een getal dat aangeeft hoeveel een bepaalde grootheid in een periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken periode.



Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
Een indexcijfer bereken je als volgt:






                                              Voor het basisjaar gebruik je altijd het getal 100.

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld
De indexcijfers van de verandering van een inkomen in 2021 en 2023 zijn respectievelijk 125 en 170. De hoogte van het (nominale) inkomen in 2019 (= het basisjaar) is € 34.000.
De hoogte van het inkomen in 2021 en 2023 kun je dan als volgt berekenen.

Omdat 2019 het basisjaar is, stel je € 34.000 op 100. 

In 2021 is het inkomen 125 / 100 x € 34.000 = € 42.500 

In 2023 is het inkomen 170 / 100 x € 34.000 = € 57.800 



Slide 8 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Inkomen en welvaart
Het reële inkomen kun je ook uitdrukken in een indexcijfer:






Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opdracht 1.4

Slide 10 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Inkomen en welvaart
Inkomen is een middel om in behoeften te voorzien. Eerst 
voorzie je in je eerste levensbehoeften (eten, drinken, wonen, etc)
en daarna koop je luxere goederen en diensten, de secundaire levensbehoeften.

Naast inkomen heb je tijd nodig om in je behoeften te voorzien. In de economie zijn geld en tijd 'middelen om in je behoeften te voorzien'.
Middelen:
Tijd en geld.

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
Omdat je middelen beperkt zijn, moet je kiezen hoe je ze 
aanwendt. Tijd en geld zijn namelijk alternatief aanwendbaar.

Alternatief aanwendbaar:
Middelen zijn voor verschillende mogelijkheden in te zetten.




Slide 12 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
Omdat je middelen beperkt zijn, moet je kiezen hoe je ze 
aanwendt. Tijd en geld zijn namelijk alternatief aanwendbaar.

Alternatief aanwendbaar:
Middelen zijn voor verschillende mogelijkheden in te zetten.




Slide 13 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
De behoeften van een mens zijn oneindig. De middelen van een
mens zijn beperkt. Je kunt niet alles kopen wat je wilt en er zit 
maar 24 uur in een dag.

Dit heeft tot gevolg dat je moet kiezen. Je behoeften zijn groter dan je middelen. Dit tekort noemen we in de economie 'schaarste'.

Dit betekent ook dat als je meer geld krijgt, je meer behoeften kunt vervullen en dus minder schaarste hebt.

Schaarste:
Je hebt niet genoeg middelen om in al je behoeften te voorzien.





Slide 14 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart
Inkomen wordt dus gezien als een indicator voor welvaart. 
Met het reële inkomen meten we de welvaart in enge zin. Hoeveel
kunnen we kopen met ons inkomen.

Maar welvaart kun je ook breder zien: goede gezondheidszorg verhoogt bijvoorbeeld de welvaart, terwijl milieuvervuiling de welvaart juist schaadt.
 
Welvaart: 
De mate waarin je in je behoeften kan voorzien.





Slide 15 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Inkomen en welvaart

Slide 16 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 1.1 en 1.2 op bladzijde 12.

Slide 17 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Inkomen en welvaart

Slide 18 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 20 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 21 - Quizvraag

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 23 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Exit ticket

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies