Samenvatting - H1 Natuurkunde en scheikunde

Natuurkunde en scheikunde
Hoofdstuk 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Natuurkunde en scheikunde
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Een nieuw vak
§1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven waar het vak nask over gaat.
  2. Je kunt uitleggen wat een natuurverschijnsel is.
  3. Je kunt beschrijven waar het vak biologie over gaat.
  4. Je kunt met voorbeelden het verschil tussen natuurkunde en scheikunde uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat om je heen gebeurt
  • NaSk betekent NAtuurkunde en ScheiKunde.
  • Vak gaat over de dingen die om je heen gebeuren.

Slide 4 - Tekstslide

Bliksem is een natuurverschijnsel
Roesten is een chemische reactie (stoffen "verdwijnen" en ontstaan)

Slide 5 - Tekstslide

Natuur
  • Bliksem, licht, water, ... zijn dingen die in de natuur gebeuren en voorkomen = natuurverschijnselen.

  • Hout en steen zijn stoffen.  Dat wil zeggen waarvan het gemaakt is.  Als de mens dit gebruikt om iets te maken is dit een "materiaal".

  • Biologie gaat dan weer over het leven.

Slide 6 - Tekstslide

Welke stof zie je hier?

Slide 7 - Tekstslide

Welke stof zie je hier?

Slide 8 - Tekstslide

Stoffen veranderen
  • Water is vloeibaar.
  • Als water bevriest is het ijs en kan je het oprapen.  Nu is het vast.
  • Water hangt ook in de lucht, als een gas.  Dit kan je niet vastpakken.
  • Vast, vloeibaar en gas zijn toestanden.

Slide 9 - Tekstslide

Stoffen veranderen: 2 manieren
  1. Een stof verandert van toestand (kan je omkeren) = natuurkunde.
  2. Een stof verandert in een andere stof (kan je niet meer omkeren) = scheikunde.

Slide 10 - Tekstslide

Kaarsvet smelt
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 11 - Quizvraag

Water bevriest
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 12 - Quizvraag

Je bakt een ei
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 13 - Quizvraag

Je brillenglazen beslaan
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 14 - Quizvraag

Er komt damp uit de waterkoker
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 15 - Quizvraag

Vak dat gaat over de levende natuur, dus over mensen, planten en dieren.
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde

Slide 16 - Quizvraag

Waarvan iets gemaakt is.
A
Stof
B
Materiaal

Slide 17 - Quizvraag

De pizza brandt aan in de oven
A
Toestand verandert
B
Stof verandert

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoelen check
  1. Je kunt beschrijven waar het vak nask over gaat.
  2. Je kunt uitleggen wat een natuurverschijnsel is.
  3. Je kunt beschrijven waar het vak biologie over gaat.
  4. Je kunt met voorbeelden het verschil tussen natuurkunde en scheikunde uitleggen.

Slide 19 - Tekstslide

Onderzoeken
§2

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
  3. Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
  4. Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Waarnemen / zintuigen
  • We leren niet enkel uit het boek, maar wij gaan ook experimenteren.
  • Hierbij moet je goed kijken wat er gebeurt.  Dit is waarnemen.
  • Waarnemen doen we met onze zintuigen.

Slide 22 - Tekstslide

Waarnemen met onze zintuigen

Slide 23 - Tekstslide

Stoffen herkennen
  • Hoe / op welke manieren kan je een stof herkennen?
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Brandbaarheid
  • Geleidbaarheid
  • Oplosbaarheid *
  • Soortelijke massa, ...

Slide 24 - Tekstslide

Geur
  • Wie kan vertellen hoe je moet ruiken aan een stof?

Slide 25 - Tekstslide

Zo ruik je veilig aan een stof

Slide 26 - Tekstslide

Smaak
  • Wie kan vertellen hoe we veilig aan een stof kunnen proeven in het laboratorium?

Slide 27 - Tekstslide

NOOIT proeven aan een stof!

Slide 28 - Tekstslide

Onderzoek doen
  • Je wil iets onderzoeken.  Daarover stel je een onderzoeksvraag.
  • Wat je ontdekt is de conclusie.  Dit is het antwoord op de onderzoeksvraag.
  • Als een conclusie niet in de verwachting ligt, kan je een 2de test doen.

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen check
  1. Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
  3. Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
  4. Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.

Slide 30 - Tekstslide