Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Quiz spelling en grammatica paragraaf 1-4
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De infinitief is...
A
de ik-vorm
B
het hele ww
C
de pv tegenwoordige tijd
D
de pv verleden tijd
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een infinitief?
A
Het hele werkwoord
B
De hij-vorm van het werkwoord
C
Als je de zin vragend maakt komt deze vooraan
D
Wie/wat + werkwoorden
Slide 3 - Quizvraag
Wat is infinitief?
A
schilder
B
schilderen
C
geschilderd
D
schilderend
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard
Slide 5 - Quizvraag
Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart
Slide 6 - Quizvraag
Noem de lidwoorden
Slide 7 - Open vraag
Wat zijn bepaalde lidwoorden
A
de
B
een
C
het
D
de en het
Slide 8 - Quizvraag
In het meervoud gebruik je geen onbepaald lidwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Welke hoort er niet bij?
Bij een zelfstandig naamwoord
A
kan je die of dat ervoor zetten
B
kan je er vaak enkelvoud of meervoud van maken
C
kan je de trappen van vergelijking maken
D
kan je er vaak een verkleinwoord van maken
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer gebruik je de onverbogen vorm van een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
A
na 'een' bij een de-woord
B
na 'een' bij een het-woord
C
Als het bn voor het zn staat
D
Als het bn achter het zn staat
Slide 11 - Quizvraag
Er was een ontspannen sfeer.
'Ontspannen' is hier een
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Dwarst is de vergrotende trap van dwars
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Dwarst is de overtreffende trap van dwars
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de regel bij de trappen van vergelijking en een woord dat eindigt met -r
A
alleen +t in overtreffende trap
B
+der in de vergrotende trap
C
geen andere regels
D
meer en meest ervoor
Slide 15 - Quizvraag
Er zijn geen onregelmatige trappen van vergelijking
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van onregelmatige trappen van vergelijking
Slide 17 - Open vraag
In de stad hing een dikke mist.
Wat is een werkwoord?
A
stad
B
hing
C
dikke
D
mist
Slide 18 - Quizvraag
Ik dacht dat ik verse appeltaart rook.
Welk(e) werkwoord(en)?
A
dacht
B
rook
C
appeltaart
D
dacht + rook
Slide 19 - Quizvraag
Mijn dromen kan ik me helaas niet altijd herinneren.
'Dromen' is een:
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 20 - Quizvraag
Sommige leerlingen zitten te vaak te dromen
'Dromen' is een:
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 21 - Quizvraag
Wat vind je nog moeilijk?
Slide 22 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Taalverzorging par. B bn
April 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 par. B bn
November 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H2 Bijvoeglijk naamwoord HSX
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
M1 l4 Bijvoeglijke naamwoorden
Augustus 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bijvoeglijk naamwoord
September 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Bijvoeglijke naamwoorden
24 dagen geleden
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1VH weektaak 44 Taalverzorging
Oktober 2020
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1MH3 22 september 2022 Bijvoegelijk naamwoord
September 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1