Signaalwoorden

Leesvaardigheid
In de toetsweek is er weer een leestoets
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
In de toetsweek is er weer een leestoets

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je van leesvaardigheid?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wil je een voldoende halen op de volgende leestoets?
Ja, graag!
Het maakt me niet uit wat voor cijfer ik haal.

Slide 3 - Poll

Voorkennis ophalen

Slide 4 - Tekstslide

Uit welke drie delen is een tekst opgebouwd?

Slide 5 - Woordweb

Wat weet je nog over de hoofdgedachte?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je de signaalwoorden herkennen die horen bij een opsommend tekstverband en en tegenstellend tekstverband

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden
Signaalwoorden worden ook wel verbindingswoorden genoemd. Een signaalwoord wordt gebruikt om de lezer door de tekst te leiden. Door signaalwoorden te gebruiken weten lezers hoe ze de tekst moeten lezen en wat ze kunnen verwachten in de volgende alinea. Ze zorgen dus voor structuur en samenhang.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay

Hoeveel signaalwoorden voor een opsomming lees je in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
geen, dit is geen opsomming

Slide 13 - Quizvraag

De meeste jongeren vinden naar school gaan saai, maar chillen in het weekend vinden ze heerlijk.

Hoeveel signaalwoorden voor een tegenstelling lees je in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
geen, dit is geen tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je de signaalwoorden herkennen die horen bij een opsommend tekstverband en en tegenstellend tekstverband

Slide 15 - Tekstslide

Kan je na deze les per tekstverband drie signaalwoorden als voorbeeld noemen?
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

Huiswerk
Maken uit Nieuw Nederlands opdracht 1, blz. 65

Slide 17 - Tekstslide