Prestatiegericht (dames 1) of recreatiefgericht (baantjes zwemmen).
Slide 16 - Tekstslide
Beginsituatie
Motorisch niveau:
Bewegingsvaardigheden, bewegingseigenschappen, fase motorisch leerproces.
Cognitief niveau:
Kennis en inzicht
Gemiddeld sociaal-affectief niveau:
Omgang, communicatie, motivatie
Slide 17 - Tekstslide
Beginsituatie
Randvoorwaarden:
Tijd (datum, tijd, duur)
Ruimte (afmetingen, accommodatie, bijzonderheden)
Materiaal (toestellen, materialen).
Regels: afspraken schoenen/sieraden
Slide 18 - Tekstslide
Beginsituatie van het individu
Opmerkelijke of opvallende deelnemers: MOTORISCH
Positief en/of negatief
Sterke en zwakke deelnemers
Blessure
Slide 19 - Tekstslide
Beginsituatie van het individu
Opmerkelijke of opvallende deelnemers: COGNITIEF
Moeite met verwerken info
Veel uitleg nodig
Zwakke of sterke deelnemers
Slide 20 - Tekstslide
Beginsituatie van het individu
Opmerkelijke of opvallende deelnemers: SOCIAAL-AFFECTIEF
Speciale aandacht nodig
Gedragsproblematiek
Leider - zondebok
Slide 21 - Tekstslide
Schrijf een (individuele) motorische beginsituatie van een klasgenoot op volleybal?
Slide 22 - Open vraag
Pietje zit zelf niet op volleybal. Hij heeft veel moeite met de sport. Conditioneel houdt Pietje het makkelijk vol. Hij kan nog geen onderhandse service en krijgt daarbij de bal vaak ook niet over het net. Wel kan Pietje al goed nawijzen en heeft hij genoeg kracht om de bal vanaf de achterlijn 3 meter naar voren te serveren.
Slide 23 - Tekstslide
Beginsituatie van de lesgever
Motorisch
Eigen vaardigheid bewegingseigenschappen
Eigen vaardigheid specifieke technische vaardigheden
Ervaring
Slide 24 - Tekstslide
Beginsituatie van de lesgever
Cognitief
Kennis sport algemeen
Kennis bewegingsvormen
Kennis methodische opbouw
spelregels / technieken / tactieken
Slide 25 - Tekstslide
Beginsituatie van de lesgever
Sociaal-affectief
Omgang deelnemers
Presentatie
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
De klas is erg onrustig.
De klas kent de regels van volleybal nog niet.
De deelnemers kunnen nog niet boven- of onderhands overspelen bij volleybal.
Duidelijke regels opstellen.
Tijdens de les alle regels benoemen van volleybal.
Deelnemers mogen de bal vangen en dan voor zichzelf opspelen.