Les 8 - Literatuur §11

Les 8

Literatuur
§11

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 8

Literatuur
§11

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid
- Je hebt de tekst in het tekstboek gelezen.

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les

Je leert wat de functie van verhalen is 
en hoe ze in elkaar zitten

Slide 3 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156
  • Woordenschat

Slide 4 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156
  • Woordenschat

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
  • Verhaaltheorie
  • Personages
  • Gebeuren
  • Tijd en ruimte
  • Vertelperspectief 
  • Stijl

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
  • Verhaaltheorie (narratologie)

    De elementen die aanwezig moeten zijn in een verhaal. personages, gebeurtenissen, vertelperspectief
    en tijd & ruimte

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
  • Personages

    hoofdpersonen, bijfiguren
    round character, flat character
    expliciete (telling) of impliciete (showing) karakterisering

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
  • Gebeuren

    plot, verhaalstructuur
    chronologisch en logisch
    terugblikken, vooruitwijzingen
    causaliteit (logisch verband tussen oorzaak en gevolg)

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
  • Tijd en ruimte

    vertelde tijd (hoeveel tijd er in het boek voorbij gaat), verteltijd (tijd die de lezer nodig heeft om een verhaal of deel te lezen)
    tijdsvertraging

Slide 10 - Tekstslide

Theorie
  • Tijd en ruimte

    de setting, plek waar het verhaal of fragment zich afspeelt
    (denk aan decor in film of toneel)

Slide 11 - Tekstslide

Theorie
  • Vertelperspectief
    ik-verteller (vertellend-ik of belevend-ik)
    belevend-ik = onbetrouwbaar perspectief
    hij/zij-verteller / personale verteller
    enkelvoudig of meervoudig perspectief
    auctoriaal/alwetend perspectief
    neutraal perspectief

Slide 12 - Tekstslide

Theorie
  • Stijl

    De karakteristieke manier waarop een schrijver de taal gebruikt om zijn verhaal te vertellen.

Slide 13 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156
  • Woordenschat

Slide 14 - Tekstslide

Werktijd
Ga met je groepje bij elkaar zitten.
Bespreek elk begrip uit dit hoofdstuk en noteer hoe dit zit in het boek dat jullie lezen.
Noteer je bevindingen in Classroom.
Lever in.

Slide 15 - Tekstslide

Indeling
  • Uitleg theorie §11
  • Toepassing theorie op boek (groepjes)
  • Maken opdr. 5 blz. 156
  • Woordenschat

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat
  • bedremmeld
  • beklemming
  • coherent
  • coupure
  • expliciet
  • impliciet
  • karakteriseren 
  • mille
  • psychedelisch

Slide 17 - Tekstslide

Indeling

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 20 - Tekstslide

Heb je het lesdoel van vandaag behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 22 - Open vraag

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 23 - Open vraag