week 42 3Hb

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

La semaine 42:                                                                                        
mardi et mercredi le quinze et seize octobre


Deze week doen we: 
- mardi: Uitleg pers.vnw met nadruk en oefenen
- mercredi: Herhalen , vragen stellen en leren



Slide 2 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Vandaag: mardi
2. bespreken huiswerk ex. 30
2. Uitleg persoonlijk voornaamwoord met nadruk
3. Oefenen, vragen? Leren..         
4. Tijd over? ler. voor toets
5. Les devoirs: ler. toets               

Slide 3 - Tekstslide

persoonlijk vnw met nadruk
Hierna volgt eerst uitleg en dan een aantal vragen

Slide 4 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoorden met nadruk
Je ==> moi 
tu ==> toi
il ==> lui
elle ==> elle 
nous ==> nous 
vous ==> vous 
ils ==> Eux 
elles ==> elles 
moi, je m'appelle Serena
et toi, comment tu t'appelles?
et lui, il s'appelle Pierre.
elle, elle s'appelle Jacqueline

nous, nous allons au cinéma

et vous? Vous allez où?
Nous allons avec eux.
et elles, elles viennent avec nous au cinema!

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je het persoonlijk vnw met nadruk?
- Na een voorzetsel: bijv. Il travaille avec lui. - hij werkt met hem

- Als je iets wilt benadrukken: bijv. Qui a fini son travail? Moi!

- Na c'est en ce sont : bijv. C'est moi qui est le champion.

Slide 6 - Tekstslide

wat is het persoonlijk voornaamwoord met nadruk van ik?

Slide 7 - Open vraag

welke persoonlijk voornaamwoord met nadruk betekent wij?

Slide 8 - Open vraag

Schrijf de 8 persoonlijke voornaamwoorden met nadruk

Slide 9 - Open vraag

wat is het persoonlijk voornaamwoord met nadruk van ik?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Ik heb er vertrouwen in! Ik snap het persoonlijk vnw met nadruk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Weekprogramma: Kies uit ...
1. Extra oefenen: mk : menu au choix grammaire 1 et 2 . Je bepaalt zelf wanneer en of je het tijdens les doet, zodat je me vragen kunt stellen of als HW
2. Oefenen werkwoorden: verbuga.eu: avoir,  être, aller, faire et, regm. ww -er, présent en pc
3. Leren woorden:  Quizlet en daarna formatieve toets (vertel mij als je dit gaat doen)
4. Planning maken, samenvatting, leren
5. Diagnostische toets maken  - 


Slide 13 - Tekstslide

mini SO apprendre 8:
1. adresser une plainte à    8. de deelnemer
2. la sortie                                 9. te laat 
3. le débutant                         10. hartelijke groet
4. le participant
5. à l'heure
6. gevorderd
7. de duur

Slide 14 - Tekstslide

Ten alle tijde mag je me om hulp vragen: 

Dat kan bij maken van opdrachten, extra uitleg grammatica etc. 
Dus ...  bedenk wat heb ik nodig? 

Slide 15 - Tekstslide

1. Herhaling persoonlijk voornaamwoord met nadruk


Beantwoord de komende vragen.

Slide 16 - Tekstslide

welke persoonlijk voornaamwoord met nadruk hoort bij "tu"

Slide 17 - Open vraag

welke persoonlijk voornaamwoord met nadruk hoort bij "ils"
A
lui
B
elle
C
eux
D
elles

Slide 18 - Quizvraag

welke persoonlijk voornaamwoord met nadruk betekent hij/hem?

Slide 19 - Open vraag

De beklemtoonde vormen als onderwerp, worden gebruikt:
A
na een voorzetsel
B
als het onderwerp de nadruk krijgt
C
wanneer er geen werkwoord in de zin staat
D
na c'est/ce sont

Slide 20 - Quizvraag

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden met nadruk met vertaling

Slide 21 - Woordweb

Hoe leren stof voor toets:
Apprendre 1, 6, 8 F/N - N/F
Apprendre 2, 4, 10 F/N, 
Grammaire 1 en 2: regelmatige werkwoorden op -er kunnen vervoegen in présent en passé composé, onregelmatige werkwoorden: aller, avoir, être in passé composé kunnen zetten. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat kun je verwachten?
- vertalen woorden F/N die in zin staan vetgedrukt
- kiezen uit woorden, welke past het beste in de zin? en daarna vertalen F/N
- woorden die in Nederlands in de zin staan naar Frans vertalen
- toepassen présent en passé composé ww. staan in Nederlands
bijv. U heeft gehad .... 
- werkwoorden die in het Frans staan in juiste tijd vervoegen
bijv. vous ... ... du poisson? manger - pc
- wat betekenen de volgende persoonlijke voornaamworden met nadruk

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link