30-8

  • Voca
Comment ça va?
Wat geef je als antwoord en welke vraag stel je aan mij?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Voca
Comment ça va?
Wat geef je als antwoord en welke vraag stel je aan mij?

Slide 1 - Tekstslide

  • les devoirs 
  • parler
  • grammaire: persoonlijk vnw met nadruk
  • lire et vocabulaire
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik vertellen wat ik leuk vind aan een vakantie en wat niet
  • weet ik wanneer ik de pers. vnw met nadruk gebruik
  • kan ik de hoofdlijnen begrijpen van een tekst over vakantie

Slide 2 - Tekstslide

Les quatre points cardinaux

Slide 3 - Tekstslide

Les quatre points cardinaux 
le of la?

Slide 4 - Tekstslide

het strand
de zee
de zon
het klimaat
de hitte

Slide 5 - Tekstslide

la plage
la mer
le soleil
le climat
la chaleur

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld SO Frans
gaan - je (présent) - je/j' (imparfait) - je (passé composé)
hebben - Nous (présent), nous (imparfait), nous (pc)
schrijven - elles (présent), elles (imp.), elles (pc)
kunnen - tu ....
doen/maken - vous .......




Slide 7 - Tekstslide

Exercice 3
Moi, j'adore quand il fait très beau

J'aime bien quand on fait une grande balade dans les montagnes avec notre chien

Je n'aime pas que  le voyage dure 12 heures

J'ai horreur quand il y a 10 kilomètres de bouchons sur l'autoroute

Slide 8 - Tekstslide

Exercice 3: c'est à vous!
Noteer het nummer van de zinnen in de juiste kolom.

Klaar? Vertel aan je buurmens wat je leuk en minder leuk vindt.

Gebruik het woord 'quand= wanneer' of 'que = dat' om de 2 zinnen te verbinden.


timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoorden met nadruk - ontdek de regel
Wanneer gebruik je het?
Je ==> moi 
tu ==> toi
il ==> lui
elle ==> elle 
nous ==> nous 
vous ==> vous 
ils ==> Eux 
elles ==> elles 
moi, je m'appelle Madame Rogers
C'est toi?
Je sors avec lui
elle, elle s'appelle Una
Tu viens chez nous?
Qui vient de Delft? Vous, Niels et  Samuel?
Pour qui est ce papier? Pour eux?
Ce sont elles? 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonlijk vnw met nadruk
- na een voorzetsel

- als je iets met nadruk wilt zeggen over jezelf of iemand anders

- na c'est of ce sont.

zie ook page 14



Slide 11 - Tekstslide

zelfstandig werken

Lire: exercice 6a en 6b 

Klaar? exercice 4.

Slide 12 - Tekstslide

Exercice 4
1. la pluie
2. promenades
3. le coucher du soleil
4. merveilleux
5. se revoir
6. faire de la plongée sous-marine
7. le volcan
8. dès que

Slide 13 - Tekstslide

Les devoirs - leren
ww savoir, sortir, venir, voir, vouloir.
présent
imparfait
passé composé
Afmaken: Lire: exercices 5 en 6, blz 13, 14 en 15
 exercice 4 blz 11.

Slide 14 - Tekstslide