Pijn en pijnstilling

    Pijn
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

    Pijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student kan:
Het verschil tussen acute- en chronische pijn beschrijven
 Beschrijven hoe een pijnprikkel leidt tot pijngedrag
De verschillende oorzaken van pijn kennen
De medische termen voor pijnstilling benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je
aan bij pijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan de oorzaak
zijn van pijn?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Pijn
Pijn: 
  • Pijn is een onplezierige sensorische en/of emotionele ervaring .
  • Pijn bestaat als jij zegt dat het pijn doet
  • Signaalfunctie: er is iets mis!


Slide 5 - Tekstslide

Pijn: Beïnvloedt door angst voor pijn en dood

Antidepressiva, kalmeringsmiddelen

Pijnmedicatie wordt vaak afgestemd op oorzaak -> ontsteking bijvoorbeeld

Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pijn volgens duur

Acute pijn: Duidelijke oorzaak, goede reactie op pijnstillers.

Chronische pijn: langer aanwezig of keert steeds terug, diverse behandelmethoden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pijn volgens oorzaak

Somatische pijn: Duidelijke oorzaak, goede reactie op pijnstillers.
vb. rugpijn, pijn aan de borst, buikpijn, ...
Nociceptieve pijn: langer aanwezig of keert steeds terug, diverse behandelmethoden.
vb. wonde, ontsteking, ...
Neuropatische pijn: pijn die het gevolg is van een letsel of ziekte ergens in het zenuwstelsel. In het ruggenmerg, hersenen, zenuwwortel, ...
Psychosomatische pijn: een combinatie van lichamelijke kwetsbaarheid die versterkt wordt door psychologische factoren.
vb. langdurige stress, relatieproblemen, grote werkdruk, ...


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BOOM
Hoofdstuk 4 (pijn) opdracht 2: jouw ervaring met pijn
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is:
Pijn bij het snijden in je vinger is
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Neuropathische pijn
D
Fantoompijn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is:
Pijn in de gewrichten door reuma?
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Neuropathische pijn
D
Fantoom pijn

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is:
Plotseling opkomende migraine aanval?
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Acute en chronische pijn
D
Neuropathische pijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is:
Aanraken van de huid geeft een pijnlijke prikkel?
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Fantoompijn
D
Neuropathische pijn

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het model van Loeser
Het model van meneer Loeser is een manier 
om alle onderdelen van pijn te beschrijven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het model van Loeser?
  • Het model bestaat uit 4 elkaar omvattende cirkels
  • De binnenste cirkel staat voor de reactie van de zintuigen op de pijnprikkel (nociceptie)
  • De tweede cirkel staat voor de gewaarwording van de pijn
  • De derde cirkel staat voor de pijnbeleving
  • De middencirkel staat voor het gedrag dat iemand vertoont

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk hulpmiddel rapporteer jij over pijn?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BOOM
Hoofdstuk 4 opdracht 3,4 en 5
timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je tegen pijn?

Slide 27 - Open vraag

Medicatie
Massage
Koude en warmte toepassing
Ontspanningsoefeningen
Aandacht/afleiding
Informatie verstrekken

Pijnstilling

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je een voorbeeld noemen van een NSAID pijnstiller?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

NSAID
Diclofenac, Aceclofenac, Biofenac (-Fenac)

 Ibuprofen, Nurofen, Brufen, Ketoprofen (-Fen)

 Naproxen (voltaren creme) 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking NSAID 
Non steroidal Anti Inflammatory Drug 
Remming van COX, prostaglandinensynth.: ontstekingsproces. 

Prostaglandinen veroorzaken: Oedeem, toename van gevoeligheid voor prikkels, koorts, verkrampen baarmoeder.

Dus... NSAID is Ontstekingsremmend, koortsverlagend en pijnstillend, verminderd vloeien en pijn bij menstruatie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen NSAID
- verminderde bloedstolling --> Bloedingsrisico én trombose
- hypertensie
- maag-darm klachten (40% gebruikers)
- mindere nierfunctie: water en zout retentie. 

Hoe ouder, hoe meer kans op bijwerkingen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPIOIDEN 
Tramadol
Morfine, nalbufine
Buprenofine - Butrans (transdermaal) 
Fentanyl, remifentanil (parenteraal en transdermaal) 
Oxy - codon - norm - contin 


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opioïd
  • Bestanddeel opium van de onrijpe vruchten van de papaver plant
  • Hele sterke pijnstillers
  • Werkt verdovend en verlicht de pijn
  • Van zwak naar sterke werking
  • In pillen, pleisters, injecties en via infuus
  • Minder sterk werkend voorbeeld tramadol
  • Sterk werkende voorbeeld morfine en fentanyl

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking opioïd
(Pijn) receptoren worden beïnvloed.

Ademhalingscentra 
Aansturing maag en darm, incl endeldarm
Aansturing blaas: volume neemt toe: ontspanning neemt af.



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alternatieven voor medicatie
  • Oefentherapie
  • Praten met psycholoog of gedragstherapeut
  • Complementaire zorg (massage / aromatherapie / mindfulness / meditatie)
  •  Acupunctuur of dry-needling
  • Zenuwblokkade
  • Bestraling
  • Wisselligging
  • Afleiding

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Bij chronische pijn helpt
paracetamol niet'
A
Feit
B
Fabel

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Pijnstillers moet je alleen innemen als de pijn heel erg is. Anders werken ze na een tijdje niet meer'
A
Feit
B
Fabel

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Opioïden kunnen verslavend zijn'
A
Feit
B
Fabel

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Paracetamol mag je
onbeperkt slikken'
A
Feit
B
Fabel

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd over NSAID?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd over opioïden

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een bijwerking van
pijnstillende medicatie

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

BOOM
Hoofdstuk 4 opdracht 2 t/m 7

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student kan:
Het verschil tussen acute- en chronische pijn beschrijven
Beschrijven hoe een pijnprikkel leidt tot pijngedrag
De verschillende oorzaken van pijn kennen
De medische termen voor pijnstilling benoemen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies