Pijn beleving en pijn medicatie

Pijn beleving en Pijn medicatie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Pijn beleving en Pijn medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

McCaffery
Pijn is datgene wat een persoon die het ervaart zegt dat het is en is aanwezig wanneer hij/zij zegt dat het aanwezig is 

Slide 3 - Tekstslide

Model van Loeser
David Loeser is een Amerikaans neurochirurg. In 1980 ontwikkelde hij een pijnmodel met de vorm van een ei. Dat model bestaat uit vier elkaar omvattende cirkels, waarin steeds meer aspecten van pijn aan de orde komen. De binnenste cirkel staat voor nociceptie, de reactie van de zintuigcellen op een pijnprikkel. Als de pijnprikkel een bepaalde drempel overschrijdt wordt de pijn geregistreerd: de tweede cirkel. In de derde cirkel wordt de registratie van pijn gevolgd door de beleving ervan. De vierde cirkel omvat het pijngedrag: de wisselwerking tussen de pijnlijder en zijn of haar omgeving.

Slide 4 - Tekstslide

Pijnmodel van Loeser

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe herken je pijn?

Slide 14 - Tekstslide

Indeling en vormen van pijn
Soorten pijn
  • Nociceptieve pijn
  • Neuropatische pijn
Andere belangrijke begrippen
  • Doorbraakpijn
  • Psychogene pijn
  • Total pain

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Pijn behandelen
  • Oorzaak behandelen
  • Pijnstilling 
  • Ontspanningsoefeningen, massage, warmte, koude 
  • Voorlichting en begeleiding
  • Zenuwverdoving of -blokkade 

Slide 17 - Tekstslide

Stappenschema richtlijn pijn
Stap 1: paracetamol, NSAID
Stap 2: Morfine per tablet
                Oxycodon per tablet (oxycontin)
                Fentanylpleister


Slide 18 - Tekstslide

vervolg 
Stap 3: Opioïdrotatie
  • oxycodon
  • hydromorfon
  • methadon
  • buprenorfine
Stap 4: 
  • morfine (pomp)

Slide 19 - Tekstslide

Morfine; waar denk je dan aan?

Slide 20 - Woordweb

Morfine werkt verslavend
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Morfine is verslavend
Niet in alle gevallen. In geval van pijnbestrijding niet. In alle andere gevallen wel (oxicodon!)

Slide 22 - Tekstslide

Morfine veroorzaakt ademhalingsmoeilijkheden
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Van morfine heb je steeds meer nodig
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Van Morfine is steeds meer nodig.
Nee, in principe niet. De reden dat de dosering van opioïden zo nu en dan wel wordt aangepast, is dat de pijn toeneemt

Slide 25 - Tekstslide

Morfine werkt levensverkortend
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

van morfine word je altijd suf
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Hulp medicatie (Co-analgetica)
angst, stress, verdriet, rouw, slapeloosheid:
Meer prikkels - pijnpoort staat verder/eerder open (chronische pijn vs Acute pijn)


  • Angstremmende medicijnen (neuropatische pijnen)
  • Anestheticum 
  • Slaapmiddelen
  • Anti-epileptica
  • Neuroleptica






Slide 28 - Tekstslide

Analgetica
analgetische ladder trede 2: NSAID's
  • trede 1: paracetamol
  • trede 2: + NSAID's
  • trede 3: + zwakke opiaten
  • trede 4: +sterke opiaten
  • trede 5: sterke opiaten i.v.

Slide 29 - Tekstslide

Medicamenteuze behandelingen (acuut en chronisch)
  • Pijnmedicatie volgens WHO-ladder

Slide 30 - Tekstslide

Pijnmedicatie
Nadeel pijnmedicatie: Onderdrukking van signaalfunctie 
  • Overbelasting, verergering van klachten

Niet-opioïden: 'gewone' pijnstillers
  • (vaak) zonder recept verkrijgbaar

Opioïden: 'zware' pijnstillers
  • Vastgelegd in de Opiumwet

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video