Als je iets wil beklemtonen (benadrukken), dan gebruik je altijd het accent aigu:
Dit is dé manier om pannenkoeken te bakken.
Jort heeft twéé auto's en geen drie.
Ik wil graag één hele mooie broek kopen.
Maar: Een van de jongens fietste eerder naar huis. (Hier is de uitspraak duidelijk. Je hebt dus geen accent nodig.)