Spelling les 2

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Instructie spelling
10 minuten
Werken aan weektaak
15 minuten
Nakijken weektaak
10 minuten
Afsluiten
3 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 3 - Tekstslide

Punt
Aan het einde van een gewone zin zet je een punt.

Mijn buurmeisje zingt in een band.



Slide 4 - Tekstslide

Komma
 Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin, schrijf je een komma.

Voorbeeld:
  • Meneer De Vries, u bent aan de beurt.

Na een naam, aanhef of uitroep aan het einde van de zin, schrijf je een komma.

Voorbeeld:
  • Let jij ook op, Huib?
  • We zijn te laat, helaas.

Slide 5 - Tekstslide

Komma
  • Wanneer je twee zinnen samenvoegt, gebruik je een komma.
  • Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma.
  • Voor verbindingswoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl,  want: Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
  • Bij een opsomming plaats je komma's.

Slide 6 - Tekstslide

Komma
Voor 'en' en 'of' zet je meestal geen komma.

Ik hou van pasta, rijst en aardappelen.
Wil je thee of koffie?



Slide 7 - Tekstslide

Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen (je 'hoort' een duidelijke pauze)
Mijn oudste broer wil de berg beklimmen; dat lijkt me een gevaarlijke onderneming.
Als afsluiting van onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
De dingen die nog op mijn bucketlist staan:
- rondtrekken door Azië;
- lopen over de Chinese muur;
- zwemmen met orka's; 
- feesten in Miami;
- tachtig boeken lezen;
- kanoën met krokodillen.

Slide 8 - Tekstslide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is wiskunde toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Frans, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Geschiedenis vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 9 - Tekstslide

Accenttekens

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn drie accenten:
1. accent aigu
2. accent grave
3. accent circonflexe
Deze moet je ook kennen voor het vak Frans.

Slide 11 - Tekstslide

Accent aigu
é
logé, decolleté, café


maakt klank langer: zoals in 'mee'

Slide 12 - Tekstslide

Accent grave
è
barrière, crèche, crème

Maakt de klank korter, zoals in 'met'

Slide 13 - Tekstslide

Accent circonflexe
ê
moment suprême, crêpe, enquête, gênant

Bij sommige Franse leenwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Klemtoon
Als je iets wil beklemtonen (benadrukken), dan gebruik je altijd het accent aigu:
Dit is dé manier om pannenkoeken te bakken.
Jort heeft twéé auto's en geen drie.
Ik wil graag één hele mooie broek kopen.
Maar: Een van de jongens fietste eerder naar huis. (Hier is de uitspraak duidelijk. Je hebt dus geen accent nodig.)

Slide 15 - Tekstslide

Weektaak
Wat? Spelling blok 6 opdracht 2 en 3
Hoe? In je schrift, zachtjes overleggen mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten.
Klaar? werk aan de boekopdracht

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken weektaak
Leg je gemaakte werk op tafel. 

We bespreken spelling blok 5.

Slide 17 - Tekstslide

Vooruitkijken
Volgende les:
- bespreken leesvaardigheid blok 4 
- herhalen argumenteren

- 11 juni: inleveren leesautobiografie

Slide 18 - Tekstslide