Les 57 Bespreking vragen 57

Wanneer schrijf je......
Hoe lang.....
Hoelang.....

  • Het is hoe lang met een spatie als het gaat om de fysieke lengte van iets. Bijvoorbeeld: Hoe lang ben jij? 
  • Gaat het om tijdsduur, dan is schrijf je ‘hoelang’ aan elkaar. Bijvoorbeeld: ‘Hoelang duurt de voorstelling?’

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wanneer schrijf je......
Hoe lang.....
Hoelang.....

  • Het is hoe lang met een spatie als het gaat om de fysieke lengte van iets. Bijvoorbeeld: Hoe lang ben jij? 
  • Gaat het om tijdsduur, dan is schrijf je ‘hoelang’ aan elkaar. Bijvoorbeeld: ‘Hoelang duurt de voorstelling?’

Slide 1 - Tekstslide

Oefenzinnen: 1 minuut de tijd
Kies voor hoe lang of hoelang. Leg het uit. 

  1. ............. denk je dat de vergadering zal duren?
  2. Kun je me vertellen ............ jouw zus is?
  3. Weet jij ............. het duurt om een cake te bakken?
  4. Ik vraag me af ............ die brug is die we straks oversteken.

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden

  1. Hoelang denk je dat de vergadering zal duren?
  2. Kun je me vertellen hoe lang jouw zus is?
  3. Weet jij hoelang het duurt om een cake te bakken?
  4. Ik vraag me af hoe lang die brug is die we straks oversteken.

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Wat weet je nog van de vorige les?
Controle huiswerk: ik loop langs en noteer of je het huiswerk gemaakt hebt
Lees alvast de tekst 'Amsterdam te druk?' op pagina 119
We bespreken vraag 1 t/m 4, pagina 118
Bekijken filmpje over meningen, argumenten en feiten

Vragen 5-12 maken uit het boek

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert hoe je meningen, argumenten en feiten herkent in een tekst

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?
  • Wat was de 'want, dus-proef?

  • Standpunt want argument
  • Argument dus standpunt

  • We gaan met de auto want het regent
  • Het regent dus we gaan met de auto

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Ik loop langs en noteer of je je huiswerk hebt gemaakt
Lees alvast de tekst 'Amsterdam te druk?' op pagina 119

Slide 7 - Tekstslide

Bespreking vragen 1-4 
Pak je boek 
Ga naar pagina 118


2E
2F

Slide 8 - Tekstslide

  • Antwoord
  • De Hobbit is geschreven door J. R. R. Tolkien. Het hoofdpersonage is Bilbo Balings. Het boek speelt zich af vóór de In de ban van de Ring-serie.
Vraag 1
Lees de recensie over De Hobbit
Welke informatie (feiten) geeft de schrijver over het boek?

Slide 9 - Tekstslide

Wat vindt de schrijver van De Hobbit?
  • De schrijver vindt het boek De Hobbit indrukwekkend en mooi.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom vindt de schrijver het een mooi en indrukwekkend boek?
  1. Het boek is prachtig geschreven
  2. Het boek zorgt voor genoeg stof om te filosoferen

Slide 11 - Tekstslide

Noem twee kenmerken van een feit
  1. Een feit is iets dat echt gebeurd is of echt waar is
  2. Je kunt een feit bewijzen of controleren

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vragenrondje
  • Hoe herken je een mening?
  • Waarom geef je argumenten?
  • Met welke signaalwoorden kun je meningen en argumenten van elkaar onderscheiden?
  • Waarom is een feit het tegenovergestelde van een mening?

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Maak vraag 5 t/m 12 op pagina 118-119

Wat je niet afkrijgt is huiswerk!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video