Werkwoordspelling - tegenwoordige tijd MH1

Welkom MH1G!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom MH1G!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen in je leesboek

  • 10 minuten lezen
  • In stilte...  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  • Huiswerk controleren en nakijken
  • Weet je het nog?
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Oefenen...
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk controleren en nakijken

Hoofdstuk 4 - Taalverzorging

Maken opdrachten 12 t/m 15 (blz. 100 - 102).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een werkwoord is:
A
Een ander woord voor het onderwerp
B
Een woord die een handeling aangeeft
C
Een woord die aangeeft welk werk iemand doet
D
Een woord die je weg kunt laten uit een zin

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het werkwoordelijk gezegde van onderstaande zin op:
''Die film heb ik vast al gezien.''

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de stam en de ik-vorm op van het woord:
'Halen'

Slide 9 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Schrijf de stam en de ik-vorm op van het woord:
'Remmen'

Slide 10 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Wat weet je nog over het vervoegen van een werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je werkwoorden vervoegen.
  • Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden vervoegen
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord. 
Drie kenmerken hebben invloed op de persoonsvorm:
1. Getal: enkelvoud of meervoud?
2: Persoon: eerste, tweede of derde persoon?
3: Tijd: tegenwoordige of verleden tijd?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
Als je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed wilt spellen, gebruik je de volgende regels: 
1. Bij ik schrijf je de ik-vorm;
2. Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t;
3. Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verliezen
Hopen
Enkelvoud
Ik
Verlies
Hoop
Jij/u
Verliest
Hoopt
Hij/zij/het
Verliest
Hoopt
Meervoud
Wij
Verliezen
Hopen
Jullie
Verliezen
Hopen
Zij
Verliezen
Hopen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
Let op: 
-Als de ik-vorm eindigt op een -t, dan hoef je géén extra -t te schrijven. 
Voorbeeld: karten - (ik) kart - (hij) kart
-Als je/jij achter het werkwoord staat, hoef je géén extra -t toe te voegen. Je schrijft in dit geval de ik-vorm.
Voorbeeld: ''Je vraagt me de oren van mijn hoofd. ''
''Vraag je nog even aan je ouders of je mee mag? ''

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(nemen t.t.) 3. ...... je liever de andere weg?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(moeten t.t.) 4. Je ...... op een paar dingen letten

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Hoofdstuk 4 - Taalverzorging
Maken: opdrachten 20 t/m 25 (blz. 105-109)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt nu...
  • Je kunt nu werkwoorden vervoegen.
  • Je kunt nu de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende keer
Huiswerk: Hoofdstuk 4 - Taalverzorging
Maken opdrachten 20 t/m 25 (blz. 105-109).

Goed gewerkt toppers!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies