2.5 spelling

Nederlands.
Welkom

2.5 spelling
Les 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands.
Welkom

2.5 spelling
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
- ik weet wat een persoonsvorm is
- ik kan  de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat gaan we doen:


- controle huiswerk (digitaal)

- uitleg

- opdrachten maken in LessonUp 

- zelfstandig opdrachten maken in digitale methode 

- exit ticket

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de ik-vorm op van het woord:
'Halen'

Slide 6 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Schrijf de ik-vorm op van het woord:
'Remmen'

Slide 7 - Open vraag

-De stam is het hele werkwoord - -en.
-Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. --> klinker toevoegen/ medeklinker weglaten/ een letter veranderen (z>s, v>f)
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
-De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord. 
-Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen wat er gebeurt of wat iets of iemand doet.
-Een werkwoord kan verschillende vormen hebben. Het past zich aan, aan wie of wat het doet. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
Als je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed wilt spellen, gebruik je de volgende regels: 
1. Bij ik schrijf je de ik-vorm;
2. Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t;
3. Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verliezen
Hopen
Enkelvoud
Ik
Verlies
Hoop
Jij/u
Verliest
Hoopt
Hij/zij/het
Verliest
Hoopt
Meervoud
Wij
Verliezen
Hopen
Jullie
Verliezen
Hopen
Zij
Verliezen
Hopen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
Let op: 
-Als de ik-vorm eindigt op een t, dan hoef je geen extra t te schrijven. 
Voorbeeld: karten - (ik) kart - (hij) kart
-Als je achter het werkwoord staat, hoef je geen t toe te voegen. Je schrijft in dit geval de ik-vorm.
Voorbeeld: Je vraagt me de oren van mijn hoofd. 
Vraag je nog even aan je ouders of je mee mag? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(zwemmen t.t.) 2. De leerlingen...... in het koude water.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(nemen t.t.) 3. ...... je liever de andere weg?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(moeten t.t.) 4. Je ...... op een paar dingen letten

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(vinden t.t.) 8. Keano ........ voetbal leuk.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je de fout?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is hier iets fout
 geschreven?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier fout?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er fout?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebeur... regelmatig dat
men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij vin.... dit een makkelijke quiz.
A
vint
B
vindt
C
vind

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Goed gedaan!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak op de digitale methode hoofdstuk 2.5 spelling
de volgende opdrachten:
10 t/m 12

Klaar? Leren SO Engels, of ander huiswerk.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
- ik weet wat een persoonsvorm is
- ik kan  de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed schrijven

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies