3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen

Wiskundespullen + Plenda + chromebook op tafel
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen

Wiskundespullen + Plenda + chromebook op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Weektaak 45 + huiswerk
- Theorie-uitleg 3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen
- Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk maandag 14 november
Wi m weektaak 45 (berekeningen)
Wi m nakijken

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen

Slide 4 - Tekstslide

7 • -4 =
A
-28
B
28

Slide 5 - Quizvraag

Vermenigvuldigen
  • Je weet: 4 + 4 + 4 = 3 • 4 = 12
  • Daarom mag je ook zeggen: -4 + -4 + -4 = 3 • -4 = -12
  • Voor het vermenigvuldigen van  negatieve getallen gelden de volgende regels:
  • positief • positief = positief
  • positief • negatief = negatief
  • negatief • positief = negatief
  • negatief • negatief = positief

Slide 6 - Tekstslide

-6 • -3 =
A
18
B
-18

Slide 7 - Quizvraag

7 • -8 =

Slide 8 - Open vraag

Is de uitkomst van de volgende vermenigvuldiging + of -?
5 • 300 • -2 • -24 • 6 • -32
A
+
B
-

Slide 9 - Quizvraag

Bereken -6 -(-3-5)∙ -2 -7 = ?

Slide 10 - Open vraag

Zelfstandig aan het werk

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven weektaak 45
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent

Slide 12 - Tekstslide