2.4BC + 2.5AB Negatieve getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen

2.4CD Negatieve getallen + 2.5AB Vermenigvuldigen

Negatieve getallen optellen en aftrekken
en vermenigvuldigen
Op tafel: wiskundespullen + Chromebook

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.4CD Negatieve getallen + 2.5AB Vermenigvuldigen

Negatieve getallen optellen en aftrekken
en vermenigvuldigen
Op tafel: wiskundespullen + Chromebook

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Theorie: 2.4CD Negatieve getallen optellen en aftrekken
- Theorie: 2.5AB Vermenigvuldigen met negatieve getallen
- Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Theorie: Negatieve getallen optellen en aftrekken

Slide 3 - Tekstslide

Bereken 17 + - 4 =
timer
0:15
A
21
B
13

Slide 4 - Quizvraag

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

           + - = -
           - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=              vervang +- en -- in een bewerking.
-6 -2 +5=               bereken, gebruik de volgorde van bewerkingen.
-8 + 5 = -3
  

Slide 5 - Tekstslide

Bereken -5 -- 22 =
timer
1:00
A
-27
B
5
C
17
D
-21

Slide 6 - Quizvraag

Bereken -14 + - 9 =
timer
0:15
A
-23
B
-5

Slide 7 - Quizvraag

Bereken -25 - ( 34 + - 18) =
Noteer de tussenstappen in je schrift.

Slide 8 - Open vraag

Bereken 18 - (-7 --11) + 3 =
Noteer de tussenstappen in je schrift.

Slide 9 - Open vraag

2.5AB Negatieve getallen vermenigvuldigen

Slide 10 - Tekstslide

7 • -4 =
A
-28
B
28

Slide 11 - Quizvraag

Vermenigvuldigen
  • Je weet: 4 + 4 + 4 = 3 • 4 = 12
  • Daarom mag je ook zeggen: -4 + -4 + -4 = 3 • -4 = -12
  • Voor het vermenigvuldigen van  negatieve getallen gelden de volgende regels:
  • positief • positief = positief
  • positief • negatief = negatief
  • negatief • positief = negatief
  • negatief • negatief = positief

Slide 12 - Tekstslide

-6 • -3 =
A
18
B
-18

Slide 13 - Quizvraag

7 • -8 =

Slide 14 - Open vraag

Is de uitkomst van de volgende vermenigvuldiging + of -?
5 • 300 • -2 • -24 • 6 • -32
A
+
B
-

Slide 15 - Quizvraag

Bereken -6 -(-3-5)∙ -2 -7

Schrijf je tussenstappen in je schrift.

Slide 16 - Open vraag

Zelfstandig aan het werk

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven weektaak 41 
t/m opgave 67
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent

Slide 18 - Tekstslide