In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefenen voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen bedrijven met productoriëntatie en productie-oriëntatie?
Slide 2 - Open vraag
Hoe heet de benadering van de markt als een bedrijf handelt vanuit de wensen en behoeften van klanten?
Slide 3 - Open vraag
Noem 3 verschillen tussen business marketing en consumenten marketing?
Slide 4 - Open vraag
Noem 3 verschillen tussen producten en diensten
Slide 5 - Open vraag
Diensten zijn interactief. Wat betekent dat?
Slide 6 - Open vraag
6. Wat zijn de drie eigenschappen Waar een totaalproduct uit is opgebouwd, volgens de econoom Leeflang?
Slide 7 - Open vraag
Van welke fase van de productlevenscyclus is sprake als het product niet meer voldoet aan wensen en eisen van de consument?
Slide 8 - Open vraag
Van welke fase van de productlevenscyclus is sprake wanneer er sprake is van herhalingsaankopen?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het verschil tussen de breedte en de diepte van een assortiment?
Slide 10 - Open vraag
Wat gebeurt er als een bedrijf het assortiment uitbreid met nieuwe producten, met als gevolg dat bestaande producten uit het assortiment minder verkopen?
Slide 11 - Open vraag
Zijn de merken wasmiddelen zoals Omo, Biotex en Robijn, die vallen onder Unilever, voorbeelden van individuele merken of paraplumerken?
Slide 12 - Open vraag
Is Omo een fabrikantenmerk of distribuantenmerk?
Slide 13 - Open vraag
1Wat zijn de 3 functies van een verpakking?
Slide 14 - Open vraag
Noem de 4 soorten producten volgens Copelands indeling van goederensoorten
Slide 15 - Open vraag
12. Wat doet een bedrijf zoals de Jumbo, als ze doen aan Upgrading
Slide 16 - Open vraag
Wat doet een bedrijf zoals de Jumbo, als ze doen aan Trading up: