Kennis ophalen democratie + KA 34

Op weg naar een democratie
15e/16e eeuw - hernieuwde interesse in wetenschap / terugblik klassieke oudheid
17e eeuw - empirisme/oer-methode in de wetenschap (natuurwetenschap)
18e eeuw - rationeel denken over alle aspecten in de samenleving (politiek/economie/religie/maatschappij)
18e eeuw - sommige absolutistische vorsten worden beïnvloed door de Verlichting
18e eeuw - democratische revoluties (burgers strijden voor vrijheid-gelijkheid)
19e eeuw - strijd voor meer democratie, eerst mannen daarna vrouwen 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Op weg naar een democratie
15e/16e eeuw - hernieuwde interesse in wetenschap / terugblik klassieke oudheid
17e eeuw - empirisme/oer-methode in de wetenschap (natuurwetenschap)
18e eeuw - rationeel denken over alle aspecten in de samenleving (politiek/economie/religie/maatschappij)
18e eeuw - sommige absolutistische vorsten worden beïnvloed door de Verlichting
18e eeuw - democratische revoluties (burgers strijden voor vrijheid-gelijkheid)
19e eeuw - strijd voor meer democratie, eerst mannen daarna vrouwen 

Slide 1 - Tekstslide

Noem een verlicht idee over
politiek in de 18e eeuw.

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met
Verlicht absolutisme?

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met
de democratische revoluties in de 18e eeuw?

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met
het ancien regime

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap?

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met
voortschrijdende democratisering in de 19e eeuw?

Slide 7 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 8 - Tekstslide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 9 - Tekstslide

Verenigd koninkrijk der Nederlanden
  • Constitutionele monarchie : De macht van de koning is vastgelegd in de grondwet 
  • Maarr...
  • Koning moet nog alles van ministers goedkeuren
  • Parlement had weinig te zeggen 
  • Koning kiest de leden van de eerste kamer
  • Mensen in provinciale staten besturen provincies en kiezen leden eerste kamer 

Slide 10 - Tekstslide

Video
High Speed History:
Wanneer werd België onafhankelijk?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 16 - Tekstslide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen (1)
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid
  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning) ze moeten dus uitleggen wat ze precies doen en hoe 

Slide 18 - Tekstslide


Grondrechten



  • Grondrechten staan Hoofdstuk 1 van de Grondwet (van 1983)
  • Het belangrijkste onderdeel, het anti-discriminatie-artikel, is Artikel 1
  • Ze zijn bedacht in een tijd dat grondrechten niet vanzelfsprekend waren.
  • Er wordt een onderscheid gemaakt in Klassieke- en Sociale grondrechten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Parlementaire democratie 
door grondwet 1848 parlementaire democatie:  Burgers kiezen het parlement 

Bevolking vertegenwoordigd door het parlement 
Gevolgen (2)

Slide 23 - Tekstslide

Video
Oppositie en coalitie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid moet zich niet te veel bemoeien met mijn zaken."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 26 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Het minimumloon is een goede zaak om uitbuiting van arbeiders tegen te gaan."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 27 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Je bent verantwoordelijk voor je eigen keuzes. Wie wil werken, zal wel werk vinden!"
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 28 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"Politie en leger is belangrijk om eigendommen te beschermen. Dit is een kerntaak van de overheid."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 29 - Quizvraag

Past de onderstaande uitspraak bij een liberaal?

"De overheid kan beter te veel dan te weinig wetten maken, om arbeiders te beschermen."
A
Liberaal
B
Niet liberaal

Slide 30 - Quizvraag

Wie controleerde voor 1848 de regering?
A
De rechters
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
D
De koning

Slide 31 - Quizvraag

Wie mocht er na 1848 de leden van de Tweede kamer kiezen?
A
Alle inwoners van Nederland
B
Alle mannelijke inwoners van Nederland
C
Alle inwoners van Nederland die voldoende belasting betaalden.
D
De Provinciale Staten

Slide 32 - Quizvraag

Noem 3 vrijheidsrechten die in de grondwet staan.

Slide 33 - Woordweb

Welke zin is juist?
A
Vrijheidsrechten beschermen de overheid tegen de burger.
B
Vrijheidsrechten beschermen de burger tegen de overheid.
C
Vrijheidsrechten beschermen de overheid door de burger.
D
Vrijheidsrechten beschermen de burger door de overheid.

Slide 34 - Quizvraag

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 35 - Quizvraag

opdracht bij KA 34 p. 97
  • In elk vak staat een antwoord op de toepassings- en inzichtsvragen van KA 34  (A tm E)
  • Lees de antwoorden goed door – 
  • noteer de relevante informatie die wel bij het antwoord staat en niet in de tekst van het KA in je schrift!
  • Welk antwoord hoort bij welke vraag + waarom?

Slide 36 - Tekstslide

A Door de invoering van de ministeriele verantwoordelijkheid zou hij als koning grotendeels zijn macht kwijt zijn. Het zwaartepunt van de macht zou bij het parlement komen te liggen. 
B Een oorlogsleider die het land kon voorttrekken is niet waar Nederland (of omliggende landen) in die tijd behoefte hadden. Een belangrijker thema dan oorlog was hoe de macht binnen het land verdeeld moest worden. Daarvoor was juist een vorst nodig die wilde overleggen en die zelf bereid was een stapje terug te doen.
C - Hij heeft geheimen (Koning Willem II werd veel afgeperst, onder andere vanwege biseksuele contacten);
- Hij is dom;
- Hij besteedt zijn tijd aan een luxeleven (champagne drinken) en niet aan het regeren van zijn land;
- Het enige wat hij ooit goed gedaan heeft was tegen Napoleon vechten, maar daarna doet hij niets meer, behalve profiteren van zijn roem.

D Het portret werd een jaar nadat de grondwet van 1848 was ingevoerd gegeven. De grondwet perkte de macht van de koning behoorlijk in; hij kreeg vooral een ceremoniële functie en mocht zelf geen politici meer benoemen – waaronder ook niet meer de Eerste Kamerleden. Op deze manier was hij dus toch nog “bij hen”. 
E Het optreden van Willem II bij de slag bij Waterloo in 1815. Door zijn gevecht daar werd hij gezien als oorlogsheld. 

Slide 37 - Tekstslide