Examentraining Argumentatie

Leerdoelen
Oefenen met argumentatietheorie
Toepassen van de theorie op examenvragen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Oefenen met argumentatietheorie
Toepassen van de theorie op examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

programma
Via sleep en quizvragen de theorie herhalen
Lezen tekst 2 2021-II blz. 209
Maken vragen bij die tekst
tijd over: kahoots/ moeilijke woorden via Quizlet.live

Slide 2 - Tekstslide

De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:

Slide 3 - Sleepvraag

Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.

Slide 4 - Sleepvraag

Alcohol in het verkeer moet helemaal verboden worden. Er gebeuren immers veel ongelukken.

Welk soort argumentatie is dit?
A
Oorzaak-gevolg
B
Voor- en nadelen
C
Voorbeelden
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 5 - Quizvraag

Als je zegt dat ons land niet geregeerd moet worden door professionele bestuurders, dan wil je zeker ook zelf achter de knuppel van je vakantievlucht gaan zitten.

Welk soort argumentatie is dit?
A
Autoriteit
B
Kenmerk/eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld

Slide 6 - Quizvraag

Op de gangen moet je een mondkapje dragen. Dat adviseert het RIVM.
A
Voorbeeld
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 7 - Quizvraag

Die argumentatietoets was te moeilijk. Merel had een onvoldoende.
A
Kenmerk/eigenschap
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Voorbeeld

Slide 8 - Quizvraag

Mijn docent Duits is zo'n lieve docent. Ze ruikt altijd naar cavia's.
A
Voorbeelden
B
Kenmerk/eigenschap
C
Voor- en nadelen
D
Autoriteit

Slide 9 - Quizvraag

De juf kijkt onze toets vast niet snel na. Ze is erg druk met haar verhuizing.
A
Autoriteit
B
Voorbeelden
C
Oorzaak-gevolg
D
Kenmerk/eigenschap

Slide 10 - Quizvraag


Je moet meedoen met schoolvoetbal, want dat is lekker buiten en je kunt samen met je docenten een balletje trappen. Het kan wel dat een van de docenten 'per ongeluk' tegen je schenen schopt.

Welk soort argumentatie is dit?
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeelden
D
Voor- en nadelen

Slide 11 - Quizvraag

"Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Het is dus heel logisch dat ze niet opletten tijdens de les."

Welke drogreden is dit?
A
Vals dilemma
B
Onjuiste vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 12 - Quizvraag

"Mijn buurman zal wel mijn bestelde Nikes gejat hebben. Hij heeft namelijk geen baan."

Welke drogreden is dit?
A
Onjuist beroep op kenmerk
B
Onjuiste vergelijking
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Onjuist beroep op voorbeeld

Slide 13 - Quizvraag

"Ik zou echt nóóit een hond willen. Wist je dat je z'n drollen moet oprapen buiten? Gátver!"

Welke drogreden is dit?
A
Onjuist beroep op kenmerk
B
Onjuist beroep op voor- en nadelen
C
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg
D
Onjuist beroep op voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag

tekst 2021-II
Voor we beginnen met lezen:
-lees de titel
lees de auteur, datum en plaats van plaatsing
-Denk na wat je weet over dit onderwerp. Wat denk je te gaan lezen? Wat vind je zelf van dit onderwerp?
-Wat is de tekstsoort? Hoe is dus de opbouw van de tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 16 (blz. 161)
In alinea 3 wordt een standpunt ingenomen dat in de alinea’s 4 en 5 wordt beargumenteerd.
Vat deze argumentatiestructuur samen in een standpunt met twee inhoudelijk verschillende argumenten. Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 50 woorden. 
Wat 'lees' je uit deze vraag?
3 punten, dus drie informatie-eenheden uit drie alinea's:
1. standpunt uit alinea 3
2. argument 1 uit alinea 4
3. argument 2 uit alinea 5

Vervolgens moet je dit in zinnen formuleren en niet meer dan 50 woorden gebruiken

Slide 16 - Tekstslide

antwoord vraag 16
•(standpunt:) Het genetisch geknutsel van dr. He moet ernstig genomen worden en ontmoedigd worden 
•(argument 1:) Er zijn grote twijfels over de precisie van dr. He’s techniek
•(argument 2:) Het is onethisch dat pas na afloop bekend werd wat dr. He had gedaan 

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 17 (2 p)
In een tekst kan een oordeel versterkt doorklinken in de woordkeuze. Citeer drie woorden of woordgroepen uit de alinea's 3 tot en met 5 waarin afkeuring van de handelswijze van Dr. He doorklinkt.
Wat lees je in deze vraag?
Je moet drie dingen antwoorden voor 2 p:
3 antwoorden goed is 2 p-2 antwoorden goed = 1 pt en 1 antwoord goed = 0p.
Citeer: dus aanhalingstekens en regelnummers
woorden of woordgroepen

Slide 18 - Tekstslide

antwoord vraag 17
 “(genetische) geknutsel” (regel 26)
“onverstandig” (regel 32)
“(dat) knippen en plakken” (regel 35)
 “onethisch” (regel 38)
 “zonder zich iets aan de medisch-ethische consensus gelegen te laten liggen” (regels 41-43)
“(dit type) cowboys” (regels 43-44) 
 “boezemen doorgaans weinig vertrouwen in” (regels 44-45) 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 18 
In alinea 6 van tekst 2 wordt een tegenargument van dr. He gegeven en onderbouwd. In die onderbouwing kan een kritisch lezer de drogreden ‘het bespelen van het publiek’ herkennen. Citeer het zinsgedeelte waarin die drogreden voorkomt.  
Wat lees je in deze vraag?
citeren: dus aanhalingsteken en regelnummer

Zinsgedeelte

Slide 20 - Tekstslide

antwoord vraag 18 
“wie kan er wat op tegen hebben (wanneer via knip-en-plakwerk / knip- en plakwerk aan het DNA de kans op aids nihil wordt?)” (regels 53-54(-56))

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 19
“In 2017 verklaarde de Amerikaanse Academie van Wetenschappen nog dat het voorkomen van infectieziekten ‘een ethische toepassing van gene editing’ is.” (regels 56-60) 19 Van welk type argumentatieschema wordt in deze onderbouwing gebruikgemaakt?
een argumentatieschema op basis van
 A. autoriteit
b.  oorzaak-gevolg
C. vergelijking
D. voorbeeld 
Wat lees je in deze vraag?
Een meerkeuze, dus geef je een HOOFDLETTER. Zorg dat deze goed leesbaar is.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 20 - 1p
Wat is volgens tekst 2 het grootste bezwaar tegen experimenten zoals die van dr. He? Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 
Wat lees je in deze vraag?
-Je begin is:
Het grootste bezwaar tegen de experimenten zoals die van dr. He is dat
-Je moet in de hele tekst zoeken. Maar, een hoofdgedachte/conclusie vind je in??
-Je moet in volledige zinnen antwoorden.

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord vraag 20
De kern van een goed antwoord is  (aan het einde, alinea 8 en 9): We weten niet wat de gevolgen zijn (van genetische manipulatie) op de lange termijn. / De veiligheid is niet gegarandeerd. 

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 21 -1p
Tekstfragment 1 en tekst 2 stellen in principe een vergelijkbare voorwaarde aan genetische manipulatie.
Welke voorwaarde is dat? 
Wat lees je in deze vraag?
1p, dus maar één informatiewaarde (dus geen EN)
Je begin is:
Een vergelijkende voorwaarde aan genetische manipulatie is volgens tekstfragment1 en tekst 2 dat

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord vraag 21
De kern van een goed antwoord is:
Er moeten duidelijke/goede (internationale) afspraken zijn (over het garanderen van de veiligheid). / Er moet toezicht zijn. / Er mag niet gerommeld worden. 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 22-2 punten
Tekstfragment 1 schetst een ander toekomstbeeld van genetische manipulatie dan tekst 2, als het betreffende beleid ongewijzigd blijft. Wat is het verschil tussen het toekomstbeeld van genetische manipulatie in tekstfragment 1 en tekst 2? Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 
Wat lees je in de vraag?
-Je moet een verschil benoemen en de vraag is 2 punten, DUS je moet twee zaken benoemen.
-Start van je zin:
Het verschil tussen het toekomstbeeld van genetische manipulatie tussen tekstfragment 1 en tekst 2 is dat in tekst 2.......en in tekstfragment 1.......
-in volledige zinnen antwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord vraag 22
De kern van een goed antwoord is:
• Tekstfragment 1 schetst een negatief toekomstbeeld / doemscenario (met ‘supermensen’)
• Tekst 2 schetst een positiever toekomstbeeld (waarbij het klonen van mensen nog lang niet aan de orde is) / Volgens tekst 2 zal het zo’n vaart niet lopen (met genetische manipulatie om mensen te verbeteren)

Slide 28 - Tekstslide

Wat neem je mee uit de les van vandaag?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link