H21 - Zinsdelen en onderwerp

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag ...
  • Wat weet je nog?
  • Theorie
  • Aan de slag!
Doelen van de les: Je kunt het onderwerp herkennen in een zin. 

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt de persoonsvorm op drie manieren vinden. Weet je nog welke drie manieren er zijn?

Slide 6 - Woordweb

de persoonsvorm

De persoonsvorm vinden:
  1. Maak van de zin een vraag, het werkwoord vooraan in de zin is de persoonsvorm.
  2. Zet de zin in een andere tijd, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
  3. Verander het getal van de zin, maak van enkelvoud meervoud of andersom, het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 7 - Tekstslide

Hieronder vind je een aantal woorden/groepjes woorden.
Maak hiermee zoveel mogelijk verschillende zinnen.
Gebruik in elke zin alle woorden/groepjes woorden.

Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

Slide 8 - Open vraag

Zin in zinsdelen verdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Eén woord of een groep woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.


Bijvoorbeeld:
  • In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.
  • De hobbit Frodo / moet / een ring vernietigen / in Lord of the Rings.
  • Een ring / moet / de hobbit Frodo / vernietigen / in Lord of the Rings.

Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen vinden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Doe dit door schuine strepen (/) tussen de zinsdelen te zetten.

Josefien wil zaterdag graag winkelen.


Slide 12 - Open vraag

Verdeel onderstaande zin in zinsdelen
Doe dit door schuine strepen (/) tussen de zinsdelen te zetten.

Op woensdag gaan wij vaak boodschappen doen.


Slide 13 - Open vraag

Het onderwerp
Naast een persoonsvorm bevatten de meeste zinnen ook een onderwerp. Je vindt het onderwerp als volgt:
  • Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm?
      > het antwoord op deze vraag is het onderwerp.



Slide 14 - Tekstslide

Het onderwerp
Naast een persoonsvorm bevatten de meeste zinnen ook een onderwerp. Je vindt het onderwerp als volgt:
  • Stel de vraag: Wie/Wat + persoonsvorm?
      > het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

VB: Mijn nichtjes hebben gisteren bij Jim een taart gebakken voor oma.
  • Vraag: Wie + pv? > Wie hebben?
  • Antwoord op de vraag: Mijn nichtjes
  • OW = Mijn nichtjes

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?

De meeste leerlingen waren wel in voor een grapje
A
De meeste leerlingen
B
waren
C
wel in
D
voor een grapje

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Gisteren kwamen Kees en Monique op bezoek.
A
Gisteren
B
kwamen
C
Kees en Monique
D
op bezoek

Slide 17 - Quizvraag

Zoek de persoonsvorm. Verdeel de zin in zinsdelen. Benoem het onderwerp.
In Nederland zijn in 2014 weer wilde katten geboren.

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Maak hoofdstuk 21: opdr. 2 t/m 6 + 8
blz. 46/47

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 21 januari:
H21: opdr.2, 3, 4

Slide 20 - Tekstslide