7.4 Link

Lezen tot 9.15 uur
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lezen tot 9.15 uur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden herhalen 7.2+7.3
https://quizlet.com/nl/680526153/link-thema-72-flash-cards/

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 7.4 - Vraag over zorgtoeslag
Luister naar de tekst en bespreek de woorden

https://quizlet.com/nl/680536746/link-thema-74-flash-cards/

Slide 3 - Tekstslide

  • Wat voor soort tekst is dit?
  • formeel/informeel?
  • is de manager boos of niet?
  • handtekening onderaan: Welke info staat hier?
  • dames en heren> formeel of informeel?
  • representatief 
  • verzorgd 
Keuzemenu
Vind je het vaak moeilijk of makkelijk als je naar een organisatie of instantie bellen? 
Is een keuzemenu altijd duidelijk?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toeslagen en Digi-D
Welke toeslagen zijn er?
Hoe werkt een voorschot?
Waar gebruik je een Digi-D voor?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebt u hem bij de hand? 
Waar verwijst hem naar?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doe de taak
2, 4 en 5

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica 
herhaling 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naar 'de-woorden' verwijs je met:
A
deze en dat
B
dit en die
C
deze en die
D
die en dat

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar 'het-woorden' verwijs je met:
A
deze en die
B
deze en dit
C
dit en dat
D
die en dat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
Het boek ..... op tafel ligt is van mij.
Het-woorden verwijs je met ....
A
die
B
wat
C
dat
D
deze

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij is te laat, dus ik zal hem even bellen.

'Hem' is hier het verwijswoord.
Waar verwijst het woord naar?
A
Ik
B
Hij

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Martijn heeft een scooter. Hij heeft hem zelf betaald.

Welk verwijswoord verwijst naar scooter?
A
Hij
B
Hem

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar een DE-woord verwijs je met DIE en DEZE
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Martijn heeft een scooter. Hij heeft hem zelf betaald.

Welk verwijswoord verwijst naar Martijn?
A
Hij
B
Hem

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Martijn heeft een scooter. Hij heeft hem zelf betaald.

Welk verwijswoord verwijst naar scooter?
A
Hij
B
Hem

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
voor dinsdag: leren voor toets thema 7
woensdag: 8.1 stap 1 t/m6

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies