les 6 - leven op de plantages

Thema 4
Het slavernijverleden van Nederland
Leven op de plantages
Les 6
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Het slavernijverleden van Nederland
Leven op de plantages
Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Inleiding (algedaan)
  2. Hoofdvraag
  3. Uitleg
  4. Opdracht
  5. Nabespreking
  6. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdvraag
Waarom werden de slaven uit Afrika vaak als 'moeilijker' gezien als de slaven die in de koloniën waren geboren (Creolen)?

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Vanaf 1595 hield de Republiek (Nederland) zich vooral bezig met Indië. 

Slide 5 - Tekstslide

In 1602 werd de VOC opgericht voor de handel in Indië. Onze focus lag in eerste instantie daar. 

Slide 6 - Tekstslide

In 1620's kwam er interesse in het Westen. De WIC werd opgericht om dit te regelen. 

Slide 7 - Tekstslide

Maar in het begin ging het de WIC vooral om kaapvaart richting Spanje en Portugal.

Slide 8 - Tekstslide

Pas toen in 1630 koloniën op de Spanjaarden werden veroverd kreeg men interesse in de handelskant. De plantages werden overgenomen en gerund (met de al aanwezige slaven)

Slide 9 - Tekstslide

In het begin zagen veel Nederlanders die slavernij niet zitten (katholieke wanpraktijken). Maar toen het winstgevend bleek te zijn, werd commentaar snel over boord gezet. 

Slide 10 - Tekstslide

Om de aanvoer te regelen werd fort Elmina veroverd op de Portugezen. 

Slide 11 - Tekstslide

Men ging zich richten op plantages in Suriname. 

Slide 12 - Tekstslide

En de slavenmarkten in Curaçao

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
  • Bekijk de afbeeldingen van Theodore Bray.
  • Beantwoord de kijkvragen. 


25 min. 
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Nabespreken
1|  1 - vrouwelijke slaafgemaakten maken een praatje; 2 - werken in de suikerrietvelden; 3 - werken in de raffinaderij; 4 - slavenkeuring; 5 - kostwachtershuisje; 6 - huisslavin en lijfslaaf; 7 - naaiende slavin; 8 - opzichter aan het werk

2|  A = 2; B= 3; C= 6 / 7; D= 10; E= 6

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken
3| Europeaan; hij is erg positief over het leven op de plantages. 
4| Nee, want hij laat alleen de positieve kanten zien. Hij is standplaatsgebonden. 
5| Nee, in Suriname wisten ze wel wat het leven op de plantage was en in Nederland wilde men er niets van weten. 

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreken
6| De slaafgemaakten lijken een eigen cultuurtje te hebben (combi van Afrikaans en Europeaans) en een eigen samenleving. Dat is wat Creolen deden. 
7| Je ziet slaafgemaakten met verschillende tinten. De slaafgemaakten met een lichte kleur hebben de betere baantjes (zie de naaiende huisslavin)

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdvraag
Waarom werden de slaven uit Afrika vaak als 'moeilijker' gezien als de slaven die in de koloniën waren geboren (Creolen)?

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
  • Wat heb je vandaag geleerd?
  • Zijn er nog vragen?

Huiswerk
Lezen 5 en 6 (blz. 95-97)
Maken verwerken 17 /m 23

Slide 19 - Tekstslide