Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
MSR fase 1, periode 4, les 4, als/dan, verwijswoorden
MSR fase 1
als/dan
verwijswoorden
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
MSR fase 1
als/dan
verwijswoorden
Slide 1 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen met als/dan
Uitleg en oefeningen met verwijswoorden: die/dit, dat/deze
Actieve werkvorm
2 opdrachten op papier
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
als - dan
als
zo, even, hetzelfde, dezelfde
dan
vergelijking: groter, langer, mooier, viezer, leuker enz.
Slide 4 - Tekstslide
Finland is een stuk groter ....... Nederland.
A
als
B
dan
Slide 5 - Quizvraag
We waren nauwelijks langer ...... tien minuten binnen!
A
als
B
dan
Slide 6 - Quizvraag
Suriname is toch vier keer zo groot ....... Nederland?
A
als
B
dan
Slide 7 - Quizvraag
Ach, meer ............ je best kan je niet doen.
A
als
B
dan
Slide 8 - Quizvraag
Is die salade vegetarisch? Dan bestel ik dezelfde ....... jij.
A
als
B
dan
Slide 9 - Quizvraag
Mijn cijfer voor gym was twee keer zo hoog ..... dat voor wiskunde.
A
als
B
dan
Slide 10 - Quizvraag
Barry wil veel liever met zijn handen werken ......... met zijn neus in de boeken zitten.
A
als
B
dan
Slide 11 - Quizvraag
In deze les
Uitleg en oefeningen met als/dan
Uitleg en oefeningen met verwijswoorden: die/dit, dat/deze
Actieve werkvorm
2 opdrachten op papier
Slide 12 - Tekstslide
Verwijswoorden
die of dat
dit of deze
dat of wat
Waar verwijs je naar?
Slide 13 - Tekstslide
die of dat
die jongen (de-woord)
dat meisje (het-woord)
Slide 14 - Tekstslide
dit of deze
deze jongen (de-woord)
dit meisje (het-woord)
Slide 15 - Tekstslide
wat
‘Wat’ gebruik je:
bij een overtreffende trap;
wanneer je terugverwijst naar de hele zin;
wanneer je verwijst naar een onbepaald voornaamwoord.
Slide 16 - Tekstslide
wat
Het mooiste
wat ik ooit gezien heb.
(overtreffende trap)
Rick heeft de wedstrijd verloren
, wat hij heel vervelend vindt.
(terugverwijzing)
Alles
wat net gebeurd is, zou niet mogen gebeuren.
(onbepaald voornaamwoord)
Slide 17 - Tekstslide
Een weekend ... zo goed begint, kan vast niet meer stuk!
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 18 - Quizvraag
Het standpunt waarmee ik het niet eens was, was ... over ontwikkelingssamenwerking.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 19 - Quizvraag
Kun jij de zin ontcijferen ... Ruud bovenaan deze pagina heeft gekrabbeld?
A
die
B
dat
C
dit
D
deze
Slide 20 - Quizvraag
Jeroen ging zomaar een uur eerder weg, .... zijn baas niet leuk vond.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 21 - Quizvraag
Een ziekte ... niet onderschat mag worden, is de ziekte van Pfeiffer.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 22 - Quizvraag
Slaapdronken stapte hij in zijn boxershort naar buiten, ... zijn buren nogal verbaasde.
A
die
B
dat
C
wat
D
deze
Slide 23 - Quizvraag
De hond ... daar loopt, heet Iza.
A
die
B
dat
C
wie
D
deze
Slide 24 - Quizvraag
De man .... het lot gekocht had.
Ik kocht gister een konijnenhok, .... een goed idee bleek te zijn.
Een weekend .... zo goed begint, kan niet meer stuk.
die
dat
dit
wat
Slide 25 - Sleepvraag
In deze les
Uitleg en oefeningen met als/dan
Uitleg en oefeningen met verwijswoorden: die/dit, dat/deze
Actieve werkvorm
2 opdrachten op papier
Slide 26 - Tekstslide
Actieve werkvorm
In tweetallen, 8 minuten spelen.
Bouw een zo hoog mogelijke toren.
Om beurten krijg je een vraag.
Goed?
Leg een blokje.
Fout?
Haal een blokje weg.
Stort de toren in door jouw toedoen? Begin opnieuw.
timer
8:00
Slide 27 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen met als/dan
Uitleg en oefeningen met verwijswoorden: die/dit, dat/deze
Actieve werkvorm
2 opdrachten op papier
Slide 28 - Tekstslide
2 opdrachten op papier
Maak de opdrachten op papier.
We kijken samen na.
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht 1
1. als 6. dan
2. dan 7. als
3. dan 8. dan
4. als 9. als
5. als 10. als
Slide 30 - Tekstslide
Opdracht 2
1. dit 6. die
2. dat 7. die
3. dat 8. deze
4. dat 9. dit
5. dit 10. dat
Slide 31 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen met als/dan
Uitleg en oefeningen met verwijswoorden: die/dit, dat/deze
Actieve werkvorm
2 opdrachten op papier
Slide 32 - Tekstslide
In deze les
Klaar voor vandaag!
Tot de volgende les.
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Wanneer Als en wanneer Dan
Oktober 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
MSR fase 1, periode 4, les 3, werkwoordspelling verleden tijd
Mei 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
240229 formuleren §1-4 herhalen + formuleren §5+6
Februari 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
1.4 Verwijswoorden die, dit en wat
September 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2 HV voornaamwoorden 22-26 november
November 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Fase 2, periode 3 les 1 zij-hun-hen, verwijswoorden, jou/jouw, mij/mijn STARTER en GEVORDERD
Februari 2024
- Les met
34 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 5, stijlkwesties, STARTER EN GEVORDERD
9 dagen geleden
- Les met
18 slides
Les 14 Taallab (klinkerbotsing + voornaamwoorden)
November 2024
- Les met
42 slides