examentraining 3 systemen

Examentraining
voeding, vertering en gaswisseling
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
voeding, vertering en gaswisseling

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Na deze training kan je examenvragen beantwoorden die gaan over vertering, ademhalen en transport. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe
Check je kennis
Samenhang tussen de drie grote systemen
Uitleg van de systemen en vragen oefenen en bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Check je kennis!
Wat is het? 
Waar zit het? 
Wat doet het? 
Waarom doet het dat?
Hoe werkt het samen met anderen?


Slide 4 - Tekstslide

samenhang: maak deze vraag

Slide 5 - Tekstslide

Systeem 1: verteringsstelsel

Slide 6 - Tekstslide

Welke voedingsstof hoort niet bij de energierijke stoffen
A
zetmeel
B
eiwitten
C
vetten
D
glucose

Slide 7 - Quizvraag

bekijk de tabel.
Waarom staat er bij
koolhydraten waarvan suikers?
Wat zijn die andere
koolhydraten dan?

Slide 8 - Woordweb

noem de 7 voedingsstoffen

Slide 9 - Woordweb

Dit voedingsmiddel bevat o.a. glansmiddelen (carnaubawas en bijenwas). Hoe noemen we dit soort stoffen?
A
voedingsstoffen
B
additieven
C
affectieven
D
conserveringsstoffen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Verteringsstelsel
Verteren = het afbreken van voedingsstoffen tot opneembare voedingsstoffen. 
Opneembare voedingsstoffen kunnen door de darmwand heen naar het bloed. 

Het afbreken gebeurt m.b.v. verteringssappen. Hierin zitten enzymen

Voedsel wordt door het darmkanaal heen geduwd d.m.v. peristaltische bewegingen. 



Slide 12 - Tekstslide

Wat is hier het enzym?
A
Blauw - A
B
Blauw - B
C
Rood - C
D
Het oranje deel

Slide 13 - Quizvraag

wat is geen eigenschap van een enzym?
A
past op één soort voedingsstof
B
is gevoelig voor temperatuur
C
is gevoelig voor licht
D
is gevoelig voor zuurtegraad

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn enzymen?
A
Hormonen zoals insuline.
B
Eiwitten die een reactie versnellen.
C
Vetten die helpen bij de vertering.
D
Stoffen die een orgaan aan het werk zetten.

Slide 15 - Quizvraag

Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk hoe het glucose gehalte in ons lichaam op de juiste hoogte wordt gehouden. (zo constant mogelijk)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welk type kies hebben wij?
A
knobbelkiezen
B
plooikiezen
C
knipkiezen

Slide 22 - Quizvraag

Een huiskat is een
A
omnivoor
B
herbivoor
C
carnivoor
D
ovivoor

Slide 23 - Quizvraag

Waaraan herken je een herbivoor?
A
aan het eten van enkel en alleen plantaardigvoedsel
B
aan de plooikiezen
C
aan het lange darmkanaal
D
aan allemaal

Slide 24 - Quizvraag

systeem 3: ademhalingsstelsel

Slide 25 - Tekstslide

Welk gas wordt opgenomen in het bloed bij de ademhaling?
A
zuurstof
B
stikstof
C
koolstofdioxide
D
methaan

Slide 26 - Quizvraag

Uitleg gaswisseling

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Gaswisseling bij andere diersoorten
Vissen: via kieuwen --> zelfde werking als longen alleen halen die zuurstof uit het water. 



Slide 32 - Tekstslide

stigamata (ademopeningen)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Systeem 3: Bloedvatenstelsel
Goed...je hebt nu voedingsstoffen (glucose) én je hebt zuurstof in je bloed, maar ook koolstofdioxide en andere afvalstoffen. 
Wat doet dan dat bloed?  

Slide 35 - Tekstslide

Waaruit bestaat bloed? Tip: 4 onderdelen. Wat doet elk onderdeel?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Ken je de bloedvaten? Ook zonder plaatje? 
Hoe oefen je dit? Door het bloedvatenstelsel zelf een paar keer te tekenen. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide