2T unité 4 pc met être

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

le mot du jour
Hier, il est tombé avec son vélo.
Hij is gisteren gevallen met zijn fiets.

Slide 2 - Tekstslide

Hier, il est tombé avec son vélo.
Hij is gisteren gevallen met zijn fiets.
tombé = gevallen

Slide 3 - Tekstslide

passé composé
voltooid tegenwoordige tijd
hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord
il est tombé 

Slide 4 - Tekstslide

alle vormen
van être (FR)

Slide 5 - Woordweb

17 ww die je vervoegt met être
regelmatig (op -er):
aller                 passer
arriver            retourner
rentrer           rester
entrer
tomber           
monter     



onregelmatig:
venir   -> venu
partir  -> parti
sortir  -> sorti
(naître)                  (mourir)
(devenir)               (revenir)
(descendre) 
  

Slide 6 - Tekstslide

Zij is gevallen.
Hij is gegaan.
Zij is aangekomen.
Wij hebben gekeken.
Ik ben naar binnen gegaan.
Wij zijn gebleven.
Nous avons regardé.
Nous sommes restés.
Il est allé.
Elle est tombée.
Elle est arrivée.
Je suis entré.

Slide 7 - Sleepvraag

passé composé
hulpww avoir + voltooid deelwoord
Nous avons regardé la télé.
--------------------------------------------------------------------

hupww être + voltooid deelwoord + soms extra letters
Nous sommes allés à la plage.
Nous sommes allées à la plage.

Slide 8 - Tekstslide

extra letters achter volt. dw
                     als het hulpwerkwoord een vorm van être  is !!

m                -              il estparti 
v                 +e           elle est partie
mmv        +s            ils sont partis
vmv          +es         elles sont parties

Slide 9 - Tekstslide

il ......... allé à la plage
A
sont
B
est
C
suis
D
a

Slide 10 - Quizvraag

elles sont ......... à la maison
A
resté
B
restée
C
restés
D
restées

Slide 11 - Quizvraag

jullie zijn gegaan
A
vous êtes allé
B
vous êtes allés
C
vous avez allé
D
vous avez allés

Slide 12 - Quizvraag

wij hebben gewerkt
A
nous travaillons
B
nous avons travailllé
C
nous sommes travaillés
D
nous avons travaillés

Slide 13 - Quizvraag

Sophie est ..... en retard.
A
venu
B
venue
C
venus
D
venues

Slide 14 - Quizvraag

Formidable!

Slide 15 - Tekstslide