Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
les 4
Ça commence par…
C
et ce sont des légumes orange et croquants.
F
c’est long et fait de pommes de terre
B
c’est un pain long et croustillant
C
c’est un animal domestique fidèle.
L
une boisson blanche produite par les vaches.
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
75 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Ça commence par…
C
et ce sont des légumes orange et croquants.
F
c’est long et fait de pommes de terre
B
c’est un pain long et croustillant
C
c’est un animal domestique fidèle.
L
une boisson blanche produite par les vaches.
Slide 1 - Tekstslide
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Slide 2 - Tekstslide
overhoren vocabulaire
votooide tijd met être
écouter
Le but: à la fin de ce cours:
heb ik geoefend met de woordjes
begrijp ik het voltooid deelwoord met être
heb ik geoefend met luisteren
Slide 3 - Tekstslide
Je vais à ...
A
vélo
B
voiture
C
bateau
D
pied
Slide 4 - Quizvraag
Tu vas en ... ?
A
voiture
B
avion
C
bateau
D
train
Slide 5 - Quizvraag
Il va à ....
A
vélo
B
bateau
C
voiture
D
pied
Slide 6 - Quizvraag
Ils vont en ...
A
voiture
B
avion
C
vélo
D
train
Slide 7 - Quizvraag
Je vais en ...
Slide 8 - Open vraag
Je vais en ...
Slide 9 - Open vraag
Il va ... voiture.
A
en
B
à
Slide 10 - Quizvraag
Elle va ...pied.
A
en
B
à
Slide 11 - Quizvraag
Vous allez ... vélo?
A
en
B
à
Slide 12 - Quizvraag
La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
Il fait 22 degrés
il fait beau
Slide 13 - Sleepvraag
La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il neige
Il y a du soleil
Il pleut
Il fait -5 degrés
Il y a du vent
Slide 14 - Sleepvraag
Quel temps fait-il?
Slide 15 - Open vraag
Quel temps fait-il?
Slide 16 - Open vraag
Quel temps fait il?
Slide 17 - Open vraag
Le passé composé
Doel: je kunt iets zeggen in de verleden tijd in het Frans.
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de passé composé?
De passé composé is in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd.
Bijvoorbeeld:
Hij heeft gegeten. = Il a mangé.
a = hulpwerkwoord (avoir)
mangé = voltooid deelwoord.
Slide 19 - Tekstslide
Avoir of être als hulpwerkwoord?
In het Frans kun je
avoir
en
être
bij de passé composé
niet altijd letterlijk vertalen
. Ik
ben
begonnen wordt bijvoorbeeld j'
ai
commencé.
Je gebruikt être als hulpwerkwoord bij werkwoorden die te maken hebben met: komen, weggaan of blijven.
Slide 20 - Tekstslide
aller (allé)
gaan
venir (venu)
komen
Arriver (arrivé)
aankomen
Partir (parti)
vertrekken
Rester (resté)
blijven
Sortir (sorti)
uitgaan
Descendre (descendu)
naar beneden gaan
monter (monté) omhoog gaan, instappen
Mourir (mort)
doodgaan
Naître (né)
geboren worden
monter (monté)
omhoog gaan, instappen
tomber (tombé)
vallen
passer (passé)
langsgaan
retourner (retourné)
teruggaan
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
De passé composé met être:
Als een werkwoord met être vervoegd wordt, moet je het voltooid deelwoord aanpassen aan het onderwerp.
Paul est allé en France.
Marie est allé
e
aux Pays-Bas.
Paul et Jean sont allé
s
en Allemagne.
Marie et Nina sont allé
es
au Portugal.
Slide 23 - Tekstslide
Letters die je toe moet voegen aan het voltooid deelwoord bij het hulpwerkwoord être.
enkelvoud
meervoud
mannelijk
-
s
vrouwelijk
e
es
Slide 24 - Tekstslide
Aller (gaan) in de passé composé.
je
suis
allé(e)
tu
es
allé(e)
il
est
allé/elle
est
allée/on
est
allé(e)(s)
nous
sommes
allé(e)s
vous
êtes
allé(e)(s)
Ils
sont
allés/elles
sont
allées
Slide 25 - Tekstslide
être
=
zijn
Sleep de juiste vorm van être naar het onderwerp
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
es
sont
est
êtes
sommes
suis
Slide 26 - Sleepvraag
elles sont................(partir - parti)
Hoe schrijf je: vertrokken?
A
parti
B
partis
C
parties
D
partie
Slide 27 - Quizvraag
Daisy ___ ___ hier-soir. (sortir - sorti)
Hoe schrijf je: is uitgegaan?
A
est sorti
B
es sortie
C
est sortis
D
est sorties
Slide 28 - Quizvraag
elle est ... .(venir - venu)
Hoe schrijf je: gekomen?
A
venue
B
venu
C
venus
D
venues
Slide 29 - Quizvraag
hij is gevallen (tomber)
A
il a tombé
B
il est tombé
C
il a tombe
D
il est tomber
Slide 30 - Quizvraag
Vous ... ... .(arriver)
Jullie zijn aangekomen.
A
Vous avez arrivé
B
Vous êtes arrivés
Slide 31 - Quizvraag
Blooket
tegenwoordige tijd être
betekenissen werkwoorden - huis être
timer
5:00
Slide 32 - Tekstslide
Écouter
exercices 12, 13, 14 blz 18, 19 en 20
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
les 5
Mei 2024
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3F week 2 les 3
Januari 2024
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
h2 passé composé herhaling unité 1
September 2023
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
h2 passé composé herhaling unité 1
Augustus 2024
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
7 nov 2h passé composé herhaling/ unité 2.1
November 2024
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
V2 Passé composé (être)
September 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
afsluiting U1
Oktober 2021
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
22 juni 2hv passé composé herhaling
Juni 2021
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2