Voorkennis elektriciteit 4 havo
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het elektrisch vermogen is de hoeveelheid elektrische energie die per seconde in een apparaat of lamp omgezet wordt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Kilowattuur is een eenheid van vermogen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
In een elektriciteitscentrale wordt elektrische energie opgewekt met een generator (een grote dynamo).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Het rendement is het percentage van de elektrische energie dat nuttig gebruikt wordt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een spanningsbron levert altijd evenveel stroom.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Alle stoffen bevatten elektronen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Als er stroom door een stroomdraad loopt bewegen er elektronen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Elektronen worden aangetrokken door de minpool van een batterij en afgestoten door de pluspool.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De stroomsterkte door een ohmse weerstand is evenredig met de spanning over die weerstand.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Een dikke stroomdraad heeft een kleinere weerstand dan een dunne stroomdraad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Een lamp verbruikt stroom.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De spanning over twee parallel geschakelde lampen is altijd gelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
De stroomsterkte door twee in serie geschakelde lampen is altijd gelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
In een parallelschakeling is de totale weerstand gelijk aan de aparte weerstanden bij elkaar opgeteld.
A
Waar
B
Niet waar
