chromosomen les 2 klas 4 2022

leerdoelen
  • Je herkent de verschillende organisatieniveaus
  • Je weet wat chromosomen zijn en dat ze in paren voorkomen
  • Je kunt het verschil tussen mitose en meiose benoemen
  • Je kunt resultaten waarnemen, dit noteren en een conclusie trekken


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

leerdoelen
  • Je herkent de verschillende organisatieniveaus
  • Je weet wat chromosomen zijn en dat ze in paren voorkomen
  • Je kunt het verschil tussen mitose en meiose benoemen
  • Je kunt resultaten waarnemen, dit noteren en een conclusie trekken


Slide 1 - Tekstslide

Planning
15 min
Uitleg mitose en meiose / gewone chromosomen en geslachtschromosomen.
15 min
opdrachten lessonup
15 min
Bekijken tuinkers
15 min 
Maken test jezelf bs 4,5,6 van boek 3A Hoofdstuk 1
15 min
werkblad M3 boek A lezen en maken
extra?
opdracht bloemen

Slide 2 - Tekstslide

Organisatieniveau van groot naar klein
A
organenstelsel- orgaan - weefsel - cel - organel
B
organenstelsel- orgaan - weefsel - organel - cel
C
orgaan - organenstelsel - weefsel - cel - organel
D
orgaan - organenstelsel - weefsel - organel - cel

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

mitose en meiose
mitose = gewone celdeling voor groei en herstel (kopie)

meiose = het maken van geslachtscellen (:2)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?

Slide 11 - Open vraag

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 12 - Quizvraag

Bij tijgers hebben zaadcellen 20 chromosomen.
Hoeveel chromosomen hebben de oogcellen van tijgers?
A
20 chromosomen
B
40 chromosomen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Geslachtscellen van de mens bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen

Slide 15 - Quizvraag

Elke lichaamscel van de mens bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 16 - Quizvraag

Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen.
Hoeveel chromosomen
bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen

Slide 17 - Quizvraag

Bij ratten bevatten lichaamscellen 12 paar chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevatten
de eicellen van ratten?

A
12 chromosomen
B
24 chromosomen
C
6 chromosomen
D
3 chromosomen

Slide 18 - Quizvraag

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 19 - Quizvraag

Als de lichaamscellen van een olifant 66 chromosomen bevatten.
A
bevat zijn huidcel 33 chromosomen
B
bevat zijn eicel 33 chromosomen
C
bevat zijn zaadcel 66 chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Man
B
Vrouw

Slide 21 - Quizvraag

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 22 - Quizvraag

Welke geslachtschromosomen heeft een man?
A
XX
B
XY

Slide 23 - Quizvraag

Zitten er in een spiercel geslachtschromosomen?
A
Ja, er zit 1 geslachts-chromosoom in
B
Nee, er zitten geen geslachtschromosomen in
C
Ja, er zit een geslachts-chromosomenpaar in

Slide 24 - Quizvraag

Een zaadcel kan de volgende geslachtschromosomen hebben
A
X
B
X en Y
C
Y

Slide 25 - Quizvraag

Zitten er in een spiercel geslachtschromosomen?
A
Ja, er zit 1 geslachts-chromosoom in
B
Nee, er zitten geen geslachtschromosomen in
C
Ja, er zit een geslachts-chromosomenpaar in

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel geslachtschromosomen heeft een levercel van de mens?
A
0
B
1
C
2
D
46

Slide 27 - Quizvraag

schrijf op wat het verschil is tussen een geslachtscel en een geslachtschromosoom. Gebruik daarbij de woorden: eicel, zaadcel, x, y en gewone chromosomen

Slide 28 - Open vraag