3.1 Fenotype & genotype

H3. Genetica
BS 1: fenotype & genotype

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H3. Genetica
BS 1: fenotype & genotype

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  2. Je weet hoe een chromosoom is opgebouwd
  3. Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

H3: 
Genetica
BS 1: 
Fenotype en genotype

Slide 3 - Tekstslide

Fenotype 
Genotype
  • Alle waarneembare eigenschappen van een individu
  • Combinatie van genen en milieufactoren (licht, lucht, voeding, etc)
  • Kunnen worden veranderd
  • De informatie voor de erfelijke eigenschappen van het individu
  • Aangeboren

Slide 4 - Tekstslide

Fenotypische modificatie

Modificatie
 van het fenotype:
  • Verandering fenotype
  • Genetisch materiaal verandert niet
  • Wordt niet doorgegeven

Slide 5 - Tekstslide

Chromosomen
  • Karyotype: rangschikking van chromosomen. Ook wel karyogram of chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren homologe chromosomen.
  • In totaal 46 chromosomen (2n)
  • 22 paar autosomen (= identieke lichaamschromosomen)
  • 1 paar  geslachtschromosomen 
       (X en Y niet identiek)

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting

Lichaamscel: 23 paar chromosomen (46 totaal)

  • 22 paar autosomen
  • 1 paar geslachtschromosomen

Geslachtscel: 23 chromosomen

  • 22 enkele autosomen
  • 1 geslachtschromosoom

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen

Chromosomen bestaan uit opgerold chromatine.

Chromatine bestaat uit strengen DNA, gewikkeld rond histonen (balvormige eiwitten).




Slide 8 - Tekstslide

DNA
DNA bestaat uit lange ketens van nucleotiden:
  1. Fosfaatgroep 
  2. Desoxyribose (suiker)
  3. Stikstofbase

4 soorten stikstofbasen:
Adenine, Thymine, Guanine of Cytosine

Complentaire baseparing: 
koppels A-T en C-G 

Slide 9 - Tekstslide

Genen
Een gen bevat informatie voor een of meerdere erfelijke eigenschappen

Alle DNA-moleculen in een cel noem je het genoom







Slide 10 - Tekstslide

Aangeboren afwijking / aandoening
  • Ontstaan in baarmoeder
  • Bijv. door schadelijke stoffen of ziekteverwekkers.
  • Bijv. door een fout in het aantal chromosomen in de cellen (zie afbeelding).
  • Door een fout in de structuur van één chromosoom.

Slide 11 - Tekstslide

Erfelijke ziekten

Erfelijke ziekte / aandoening: 
een aangeboren aandoening die genetisch via de ouders wordt doorgegeven



Slide 12 - Tekstslide

Genregulatie
= Het aan- en uitzetten van een gen

genexpressie = als genen worden aangezet en ze komen ook tot uiting
inactivatie = genen staan uit

Voorbeeld: in bepaalde cellen van je hoofdhuid staan de genen aan die zorgen voor haargroei. In de levercellen staan deze genen uit.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  2. Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag...
Huiswerk
BS 1 Fenotype en genotype
Opdracht 1 t/m 10 (zie Classroom voor antwoorden)

Slide 15 - Tekstslide