woordenschat

Woordenschat
In deze LessonUp leer je hoe je achter de betekenis van woorden komt.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat
In deze LessonUp leer je hoe je achter de betekenis van woorden komt.

Slide 1 - Tekstslide

Stap 1: vooral doorgaan!

De eerste stap die je moet doen om de betekenis van een moeilijk woord te vinden is even simpel als logisch: stop niet met lezen! Nooit doen. Ik merk dat veel leerlingen stoppen met lezen op het moment dat het moeilijk wordt. Maar juist dan moet je doorgaan. En dat heeft te maken met de volgende stappen.

Slide 2 - Tekstslide

Stap 2: een plaatje
Bij veel teksten (vooral in schoolboeken en leerboeken) staat vaak een plaatje van het moeilijke woord. Dus ga eerst op zoek naar een plaatje waarbij in het onderschrift het moeilijke woord genoemd wordt. Dat biedt vaak al voldoende verduidelijking. Is er geen plaatje, dan ga je verder naar stap 3.

Slide 3 - Tekstslide

Stap 3: lees verder
Dat lijkt op stap 1 maar dat is het niet. Het kan namelijk zijn dat het woord even verderop in de tekst wordt uitgelegd. Lees dus de tekst verder door. Misschien kom je een alinea verderop achter de betekenis.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 4: lees terug

Het is ook mogelijk dat het woord al eerder omschreven is. Als het niet verderop in de tekst staat, dan moet je misschien een of twee alinea’s terug gaan in de tekst omdat het daar misschien al is besproken. Is dat niet het geval, dan mag je naar stap 4.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 5: synoniem of antoniem

In deze stap ga je op zoek naar een ander woord voor het moeilijke woord. Een zogenaamd synoniem. Het kan zijn dat het woord al eerder besproken is, maar met een ander woord. Denk bijvoorbeeld bij een tekst over eencellige diertjes aan het woord amoebe of bij barstoel aan kruk.
In andere gevallen kan het ook gaan om een tegenstelling, een zogenaamd antoniem. Denk bijvoorbeeld aan inhumaan en menselijk of marginaal en centraal.

Slide 6 - Tekstslide

Stap 6: en dan pas…

Mag je van mij een woordenboek pakken of het online opzoeken. Want stel nou dat het internet uitvalt en je geen toegang hebt tot de bibliotheek of dat je ouders geen woordenboek in de kast hebben staan. Dan moet je toch over strategieën beschikken om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen.

Slide 7 - Tekstslide

pragmatisch
aspect
alternatief
kwantiteit
grootte, hoeveelheid
kant of onderdeel van een zaak
andere mogelijkheid

bruikbaar, nuttig, praktisch

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een samenvatting over van hoe je achter de betekenis komt van woorden.

Slide 10 - Open vraag