Latijn hoofdstuk 23

Latijn hoofdstuk 23
In deze les bespreken we tekst 23. Kijk je eigen vertaling goed na aan de hand van de filmpjes. Maak tijdens het filmpje aantekeningen! Aan het eind van elk filmpje krijg je een aantal vragen die je moet kunnen beantwoorden. We zullen dit hoofdstuk afsluiten met een toets met vragen over tekst 23.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Latijn hoofdstuk 23
In deze les bespreken we tekst 23. Kijk je eigen vertaling goed na aan de hand van de filmpjes. Maak tijdens het filmpje aantekeningen! Aan het eind van elk filmpje krijg je een aantal vragen die je moet kunnen beantwoorden. We zullen dit hoofdstuk afsluiten met een toets met vragen over tekst 23.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe noem je het zinsdeel 'magnus ille vates' (r. 1)?

Slide 3 - Open vraag

r. 1: cuius:
a. In welke naamval staat cuius?
b. Wat is het antecedent?

Slide 4 - Open vraag

morsa erat (r. 2). Welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 5 - Quizvraag

Hoe moet je de volgende passieve vormen vertalen?
a. morsa erat (2) b. querebatur (4) c) sequi (5)

Slide 6 - Open vraag

r. 6: deis
a. Welke naamval?
b. Waarom is deze naamval hier gebruikt?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Wie/wat is het onderwerp van r. 8?

Slide 9 - Open vraag

welke functie heeft quod in de zin?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quizvraag

welk woordsoort is quod (r. 8)?
A
vragend vnw
B
aanwijzend vnw
C
betrekkelijk vnw
D
bezittelijk vnw

Slide 11 - Quizvraag

In r. 9 komt een stijlfiguur voor.
a. Welk stijlfiguur?
b. Licht je antwoord toe.

Slide 12 - Open vraag

r. 10: welke Latijnse tekstelementen worden door 'et' met elkaar verbonden?

Slide 13 - Open vraag

Wie/wat is het onderwerp van opperiebatur (r. 11)?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

r. 12 t/m rogavit. Welke woorden vormen de hoofdzin?

Slide 16 - Open vraag

r. 12: Waarom veronderstelt Charon dat Orpheus uit 'necessitas' naar deze plaats komt? Noteer het tekstelement waarop je je antwoord baseert.

Slide 17 - Open vraag

r. 13: se en uxorem staan in dezelfde naamval maar om verschillende redenen. a) in welke naamval staan ze? b) leg van beide woorden uit waarom ze in die betreffende naamval staan.

Slide 18 - Open vraag

r. 13: talia: Waar verwijst dit naar? Citeer het Latijnse tekstelement.

Slide 19 - Open vraag

r. 14: id: Van welke woorden uit het voorafgaande is 'id' een samenvatting?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Bedenk nu zelf drie tekstvragen bij regel 16 t/m 20. Formuleer nauwkeurig én noteer ook het antwoord erbij. Wie weet gebruik ik jouw vraag wel voor de toets.

Slide 22 - Open vraag

Toets met tekstvragen!
maandag 16 november
leren: tekst hoofdstuk 23 (je krijgt de Latijnse tekst op de toets erbij. Je krijgt een aantal vragen over de inhoud en de grammatica van de tekst.)

Slide 23 - Tekstslide