Belangrijke rekenvragen H1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Telefoon?

Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;

-Rekenmachine; 

- Schrift; 

- Boek

Programma 

• Terugblik vorige les 
  
• Kennen en kunnen toetsweek 
• Afronding van deze les 
  

Let op, de vragen uit deze lesson up komen van een oude versie. Ze zijn dus anders dan jouw eigen boek, maar een goede oefening voor de toetsweek!

Piet's loon stijgt met 5%, terwijl de gemiddelde prijzen met 10% stijgen. De koopkracht van Piet...

1. Stijgt
2. Daalt
3. Blijft gelijk
4. Kun je niet weten

Een bloemkool kost in augustus 1,59 euro en in september 1,53 euro.
Er is sprake van...

1. Koopkrachtstijging
2. Koopkrachtdaling
3. Inflatie
4. Deflatie

Kennen en kunnen toetsweek 1

Antwoorden

Primaire behoeften:

 1 67% van € 1.450 = …

2 2 67% = 67 ÷ 100 = 0,67

 3 0,67 x € 1.450 = € 971,50

 Secundaire behoeften

 1 24% van € 1.450 = …

2 24% = 24 ÷ 100 = 0,24

 3 0,24 x € 1.450 = € 348

Spaargeld

 1 9% van € 1.450 = …

2 9% = 9 ÷ 100 = 0,09

 3 0,09 x € 1.450 = € 130,50

Antwoorden

a A-merk: meer dan de helft: ruim 50%

 B-merk: minder dan een kwart: ± 15 à 20%

 Huismerk: meer dan een kwart: ± 30%

b A-merk

 1 936 = … % van 1800

2 936 ÷ 1800 = 0,52

 3 0,52 x 100 = 52%

B-merk

1 1 354 = … % van 1800

 2 354 ÷ 1800 = 0,1966

 3 0,197 x 100 = 19,7%

Huismerk

 1 510 = … % van 1800

 2 510 ÷ 1800 = 0,2833

 3 0,283 x 100 = 28,3%

 Controle: samen 52% + 19,7% + 28,3% = 100%

Antwoorden

Aanschaf: 1.800 ÷ 4 = € 450

   Benzine: 125 x 52 = 6500 km per jaar

   Kosten 6500 ÷ 35 x 1,75 € 325

   Verzekering: 38 x 12 = € 456

   Onderhoud en reparaties: € 250 +

   Totale kosten per jaar € 1.481

b € 1.481 ÷ 12 = € 123,42 per maand

 € 1.481 ÷ 52 = € 28,48 per week.

c € 1.481 ÷ 6500 = € 0,2278 per kilometer = 22,8 cent (of € 0,228) per kilometer.

Antwoorden

Nog nodig € 2.650 – € 400 = € 2.250

 1,5 jaar is 18 maanden.

 Reserveren € 2.250 ÷ 18 = € 125 per maand.

Antwoorden

a Vorig jaar € 74, nu € 84 ➝ stijging 84 – 74 = € 10

 10 ÷ 74 x 100 = 13,5% gestegen.

b Vorig jaar € 63, nu € 72 ➝ stijging 72 – 63 = € 9

 9 ÷ 63 x 100 = 14,3% gestegen.

c meer – minder.

d Om te vergelijken kun je beter naar veranderingen in procenten kijken.

Antwoorden

a 1.501,80 ÷ 1.407,60 x 100 = 106,7

b De stijging is 1.501,80 − 1.407,60 = € 94,20

 94,20 ÷ 1.407,60 x 100 = 6,7% gestegen.

Tips!

• Zie een kennen en kunnen lijst in week 6 van de planner;
  
• Zie Quizlet H1 in week 6 van de planner; 
• Check de lesson up lessen door je te koppelen aan de klassencode (arvoy); 
• Neem je rekenmachine en woordenboek Nederlands mee naar de toets.

Aan het werk

• Maak de opdrachten van hoofdstuk 1 
  H1.1 opd. 2, 4, 5, 7 t/m 14
  H1.2 opd. 2 t/m 7 en 9 t/m 11. 
  H1.3 opd. 3 t/m 11
  H1.4 opd. 2 t/m 10 en 11a