Introductie BOL

Inventariseren Zorgbehoefte
DVP23A4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inventariseren Zorgbehoefte
DVP23A4

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Afspraken
Oriëntatie
Opdracht
Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
Gebruik van laptop of tablet, geen telefoon.

Telefoon in je tas.

Gebruik van telefoon = inleveren (tenzij anders is afgesproken met mij)

Slide 3 - Tekstslide

Afronding beroepsopdracht
  • Je hebt van 1 cliënt een zorg- of ondersteuningsvraag geformuleerd aan de hand van diverse bronnen (minimaal 3 bronnen ingezet waarvan 1 het observatieverslag is).
  • Maak een afspraak met je werkbegeleider en onderbouw de verkregen informatie in een gesprek.
  • Je kunt aantonen dat je minimaal 3 bronnen (waarvan 1 het observatieverslag is) hebt ingezet om de zorg- of ondersteuningsvraag van 1 cliënt te onderzoeken;
  • Je kunt onderbouwen hoe je actief relevante informatie over de zorgvrager hebt verzameld door observatie en vanuit diverse bronnen;
Je kunt onderbouwen hoe je belangstelling en betrokkenheid bij de zorgvrager en naastbetrokkenen hebt getoond;
Je kunt onderbouwen hoe je bij de zorgvrager en naastbetrokkenen een duidelijk beeld hebt gekregen van de situatie, mogelijkheden, beperkingen, wensen en verwachtingen;
Je kunt onderbouwen welke gegevens relevant zijn voor de zorg- of ondersteuningsvraag.

Slide 4 - Tekstslide

4 Deelopdrachten
Deelopdracht 1    Zorgvrager in kaart brengen
Deelopdracht 2   Maak een observatieverslag
Deelopdracht 3   Ziektebeeld in kaart brengen
Deelopdracht 4   Formuleer een zorg of ondersteuningsvraag

Slide 5 - Tekstslide

Oriëntatie
Bekijk de opdracht in Dulon Online in tweetallen.


Max 10 minuten
Bedenk 2 vragen per duo

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf hier je vraag...

Slide 7 - Woordweb

Planning lessen
11-09  Welke bronnen zijn er om zorg- of ondersteuningsbehoefte van de zorgvrager in kaart te brengen?
18-09   Methodische cyclus
25-09  Werken met een levensboek/verhaal
02-10   Observeren en signaleren
10-10   Observatieplan maken (doel, methoden)
Hoe schrijf je een observatieverslag?
Hoe werk je een ziektebeeld of problematiek uit?
Hoe formuleer ik een zorg- of ondersteuningsvraag?



Week 3: Observeren

Week 4: Rapporteren (Levensboek)

Week 5: Uitwerken ziektebeeld en doelen opstellen

Week 6: Bespreking voortgang eindopdracht


Slide 8 - Tekstslide

Deelopdrachten 24-10 af

Slide 9 - Tekstslide

Op welke manier krijg je belangrijke informatie over een client?

Slide 10 - Open vraag

Bronnen om zorg in kaart te brengen
  • De cliënt
  • Naasten en/of mantelzorger
  • Andere disciplines
  • Metingen
  • Observaties
  • Vragenlijsten
  • Rapportages
  • Overdracht
  • Anamnese
  • Werken met een levensboek/verhaal

Slide 11 - Tekstslide

Het verpleegkundig proces
fase 1: gegevens verzamelen.
fase 2: de verpleegkundige diagnose(n) vaststellen.
fase 3: de resultaten vaststellen en beschrijven.
fase 4: verpleegkundige interventies plannen.
fase 5: verpleegkundige interventies uitvoeren.
fase 6: evaluatie en bijstellen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

1

Slide 14 - Video

Welke zorg heeft dhr. Spannenburg nodig?
Dhr. Spannenburg is een 73 jarige man en heeft ten gevolge van een
herseninfarct (CVA) een halfzijdige verlamming rechts en wordt ’s morgens door de thuiszorg geholpen met de verzorging. De thuiszorg biedt dhr. sinds 2 weken in de ochtend en avond ondersteuning bij de persoonlijke verzorging. Zijn echtgenoot is 3 jaar geleden overleden, dhr. woont alleen. Zijn twee kinderen wonen niet in de buurt, maar komen elk weekend langs.
Het valt dhr. zwaar dat hij afhankelijk is geworden van anderen. Dhr. Is daarom wat somber. De client heeft een ongelukje gehad met urine.
Dhr. vertelt aan de verpleegkundige dat hij ‘s nachts niet op tijd bij het toilet kon komen. Dhr. vindt het namelijk wel fijn als jij alles voor hem doet. 
Nadat hij zelf zijn bovenlichaam heeft gewassen, helpt de verpleegkundige de client om een schoon shirt aan te doen. Daarna wordt zijn onderlichaam gewassen. Dhr. zegt dat hij het koud heeft. De client is ook wat rillerig.
Dhr. voelt ook aandrang en zegt dat hij naar de wc moet. Dhr. geeft aan buikkramp te hebben en problemen te hebben met zijn ontlasting (obstipatie).

Slide 15 - Tekstslide

01:30
Welke zorgbehoefte heeft deze cliënt?

Slide 16 - Open vraag

Ga in gesprek met je begeleider over het verzamelen van gegevens

Welke methoden zijn er? Zoek er minimaal 2 op en bedenk per methode tenminste één voor- en één nadeel.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide