Oefentoets erfelijkheid bs 1 t/m 3 en 8 (met antwoorden)

Oefentoets erfelijkheid bs 1 t/m 3 en 8
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets erfelijkheid bs 1 t/m 3 en 8

Slide 1 - Tekstslide

Veel insecten kennen een metamorfose van ei naar larve naar pop naar imago. Tijdens alle stadia van de metamorfose is:
A
het genotype gelijk en het fenotype ook
B
het genotype gelijk en het fenotype niet
C
het genotype en het fenotype anders
D
het genotype niet gelijk en het fenotype wel

Slide 2 - Quizvraag

Veel insecten kennen een metamorfose van ei naar larve naar pop naar imago. Tijdens alle stadia van de metamorfose is:
A
B
het genotype gelijk en het fenotype niet

Slide 3 - Quizvraag


Twee uitspraken:
Fatma zegt: de eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: de chromosomen van een man bestaan uit 22 paar gelijke en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?


A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Fatma heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 4 - Quizvraag


Twee uitspraken:
Fatma zegt: de eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: de chromosomen van een man bestaan uit 22 paar gelijke en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?


A
B
C
Alleen Marnix heeft gelijk want de zaadcel bepaalt het geslacht (geeft X of Y door)

Slide 5 - Quizvraag

Twee uitspraken:
Merle zegt: op elk chromosoom ligt 1 gen.
Mohammed zegt: chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor.
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Merle heeft gelijk
C
Mohammed heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 6 - Quizvraag

Twee uitspraken:
Merle zegt: op elk chromosoom ligt 1 gen.
Mohammed zegt: chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor.
Wie heeft gelijk?
A
B
C
Mohammed heeft gelijk, op 1 chromosoom liggen veel meer genen

Slide 7 - Quizvraag


Is dit het karyogram van een man of van een vrouw?
A
van een vrouw
B
van een man
C
dit kun je niet zeggen

Slide 8 - Quizvraag


Is dit het karyogram van een man of van een vrouw?
A
van een vrouw, want het geslachtschromosomenpaar is XX

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot.
A
cel-chromosoom-DNA-gen
B
DNA-gen-chromosoom-cel
C
gen-DNA-chromosoom-cel
D
gen-chromosoom-DNA-cel

Slide 10 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot.
A
B
C
gen-DNA-chromosoom-cel

Slide 11 - Quizvraag


Tweelingen.
Fons zegt: twee-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde genotype.
Maarten zegt: een-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde fenotype.
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Fons heeft gelijk
C
Maarten heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 12 - Quizvraag


Tweelingen.
Fons zegt: twee-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde genotype.
Maarten zegt: een-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde fenotype.
Wie heeft gelijk?
A
B
C
D
Beide hebben ongelijk. Twee-eiig is ontstaan uit 2 bevruchte eicellen. Fenotype tussen individuen is altijd verschillend.

Slide 13 - Quizvraag

Welk van de onderstaande eigenschappen zijn erfelijk?
A
bladeren met beharing, slaphangende bladeren, haarkleur
B
bladeren met beharing, litteken, haarkleur
C
slaphangende bladeren, litteken, grote moedervlek in gezicht
D
bladeren met beharing, haarkleur, grote moedervlek in gezicht

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de onderstaande eigenschappen zijn erfelijk?
A
B
C
D
bladeren met beharing, haarkleur, grote moedervlek in gezicht

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist of welke uitspraken zijn juist?
A
Geslachtscellen bevatten slechts 1 chromosoom
B
In de zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen
C
Alle zaadcellen bevatten hetzelfde geslachtschromosoom
D
Een geslachtscel heeft altijd 24 chromosomen

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist of welke uitspraken zijn juist?
A
B
In de zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen

Slide 17 - Quizvraag


Twee uitspraken:
Irem zegt: planten hebben altijd minder chromosomen dan mensen.
Jan zegt: een stuifmeelkorrel van een tomaat bevat 24 chromosomen.
Wie heeft gelijk?
A
Ze hebben beide gelijk
B
Irem heeft gelijk
C
Jan heeft gelijk
D
Ze hebben beide ongelijk

Slide 18 - Quizvraag


Twee uitspraken:
Irem zegt: planten hebben altijd minder chromosomen dan mensen.
Jan zegt: een stuifmeelkorrel van een tomaat bevat 24 chromosomen.
Wie heeft gelijk?
A
B
C
D
Ze hebben beide ongelijk. Instinker. Tomaat heeft in totaal 24 chromosomen, stuifmeelkorrel is geslachtscel.

Slide 19 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Marit zegt: een onbevruchte eicel bevat 23 chromosomen.
Wiebe zegt: een cel van de baarmoeder bevat 46 chromosomen.

Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Marit heeft gelijk
C
Wiebe heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 20 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Marit zegt: een onbevruchte eicel bevat 23 chromosomen.
Wiebe zegt: een cel van de baarmoeder bevat 46 chromosomen.

Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk

Slide 21 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Menno zegt: de celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Anne zegt: een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen.
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Menno heeft gelijk
C
Anne heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 22 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Menno zegt: de celkern van een levercel bevat de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Anne zegt: een gen bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen.
Wie heeft gelijk?
A
B
Menno heeft gelijk. Een gen bevat de informatie voor één erfelijke eigenscha (vaak zelfs meer genen nodig voor 1 eigenschap)

Slide 23 - Quizvraag

Bij een kikker bevatten bepaalde cellen per kern 13 chromosomen.
Zijn deze cellen geslachtscellen of lichaamscellen?
A
geslachtscellen
B
lichaamscellen
C
dit kun je zo niet weten

Slide 24 - Quizvraag

Bij een kikker bevatten bepaalde cellen per kern 13 chromosomen.
Zijn deze cellen geslachtscellen of lichaamscellen?
A
geslachtscellen want lichaamscellen bevatten altijd een even aantal chromosomen

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je de celdeling waarbij geslachtcellen worden gevormd?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je de celdeling waarbij geslachtcellen worden gevormd?
A
B
Meiose, een gewone celdeling is mitose

Slide 27 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Dave zegt: de informatie van een genenpaar is altijd gelijk.
Jarco zegt: de geslachtscellen van een vrouw hebben allemaal hetzelfde genotype.

Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Dave heeft gelijk
C
Jarco heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 28 - Quizvraag

Twee uitspraken:

Dave zegt: de informatie van een genenpaar is altijd gelijk.
Jarco zegt: de geslachtscellen van een vrouw hebben allemaal hetzelfde genotype.

Wie heeft gelijk?
A
B
C
D
Beide hebben ongelijk

Slide 29 - Quizvraag

Op welk moment komt het genotype tot stand?
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
komt nooit echt tot stand want kan veranderen
D
vanaf de puberteit

Slide 30 - Quizvraag

Op welk moment komt het genotype tot stand?
A
B
bij de bevruchting

Slide 31 - Quizvraag


Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 genen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA

Slide 32 - Quizvraag


Wat is juist?
A
B
C
3 DNA 4 gen want 1 = celkern, 2 = chromosoom

Slide 33 - Quizvraag


Hieronder staan enkele codes met vier letters.
Welke van de codes toont een stukje DNA?
A
ABCDBDCA
B
CAEFEAFC
C
GACTATGC
D
TACDDTAC

Slide 34 - Quizvraag


Hieronder staan enkele codes met vier letters.
Welke van de codes toont een stukje DNA?
A
B
C
GACTATGC, want de basen zijn G, C, A en T

Slide 35 - Quizvraag


Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen waardoor beschadiging van het omliggende weefsel veroorzaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag


Bij kanker gaat een cel zich ongeremd delen waardoor beschadiging van het omliggende weefsel veroorzaakt.
A
Juist

Slide 37 - Quizvraag

Een mutatie in een cel van de baarmoeder van een zwangere vrouw kan verandering van het genotype van het embryo tot gevolg hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Een mutatie in een cel van de baarmoeder van een zwangere vrouw kan verandering van het genotype van het embryo tot gevolg hebben.
A
B
Onjuist, want het kind heeft dan geen mutatie

Slide 39 - Quizvraag