Werkwoordspelling herhaling les 4

Klas 3Vf


Herhalingsles voor de toets spelling H. 4 en H. 5
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 3Vf


Herhalingsles voor de toets spelling H. 4 en H. 5

Slide 1 - Tekstslide

Komende weken
  • 27 mei en 1 juni: herkansing spelling H. 4 en 5
  • Op 27 mei zet ik de boekenopdracht open in magister. Je kunt er aan werken op 27 mei en/of 1 juni. Op 1 juni lever je 'm aan het eind van de dag uiterlijk in.
  • 31 mei, 3 juni, 7 juni, 8 juni, 10 juni, 14 juni en 15 juni: werken aan Leesvaardigheid: H. 5 en 6 --> toetsstof!

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling spelling 

  • Zelf oefenen met spelling?  www.beterspellen.nl!
  • We herhalen de andere onderdelen

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 
Koppelteken en weglatingsstreepje 
Tussenletters in samenstellingen en leestekens

Ik herhaal dus niet alles, laat het me voor de volgende les weten als je nog over iets anders uitleg wil!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Koppelteken en weglatingsstreepje

Lesdoelen:

Je weet wanneer en waar je een koppelteken en een weglatingsstreepje in een woord moet plaatsen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Gebruik koppelteken (1)


  • in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:
staakt-het-vuren, doe-het-zelfzaak, peper-en-zoutstel

  • in samenstellingen, tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’ (aa, ae, ai, au, ee, ei, eu, ie, ii, oe, oi, oo, ou, ui, uu en i+j, i+ij, e+ui): bio-industrie, café-eigenaar, massa-immigratie (maar: juryuitspraak, rijangst, massaontslag)

  • in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
chef-kok, hotel-restaurant, rooms-katholiek









Slide 8 - Tekstslide

Gebruik koppelteken (2)
  • bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint:
&-teken, AOW-leeftijd, Sint-Bavokerk, vwo-leerling

  • bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn:
Noord-Italië, Zeeuws-Vlaanderen, ‘s-Gravenhage, Nieuw-Zeelandse

  • in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-: bijna-ongeluk, ex-man, interim-manager en voor een hoofdletter bij de voorvoegsels anti-, oer-, on- en pro-: anti-Russisch, on-Nederlands, pro-Amerikaans

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik weglatingsstreepje
  • als je een deel van een woord weglaat: voor- en tegenspoed (voorspoed en tegenspoed), kooklessen en -cursussen (kooklessen en kookcursussen), basis- en voortgezet onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs).


Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: kleine en grote bedragen, nationale en wereldkampioenschappen.

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen
Kies bij de volgende slides het juiste antwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

auto onderdeel

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

haat liefde verhouding

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

DVD collectie

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

assistent bondscoach

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

Zuid Holland

Slide 16 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

astma onderzoek

Slide 17 - Open vraag

Schrijf de woorden zo nodig aan elkaar of plaats een koppelteken of weglatingsstreepje.

peper en zout stel

Slide 18 - Open vraag

Noteer de woorden met op de juiste plaats het weglatingsstreepje. Let op: soms hoef je geen weglatingsstreepje te gebruiken.

autorijlessen en autohandelaren

Slide 19 - Open vraag

Noteer de woorden met op de juiste plaats het weglatingsstreepje. Let op: soms hoef je geen weglatingsstreepje te gebruiken.

dinsdagavond en woensdagavond

Slide 20 - Open vraag

Noteer de woorden met op de juiste plaats het weglatingsstreepje. Let op: soms hoef je geen weglatingsstreepje te gebruiken.

coronatest en coronavaccin

Slide 21 - Open vraag

Noteer de woorden met op de juiste plaats het weglatingsstreepje. Let op: soms hoef je geen weglatingsstreepje te gebruiken.

makkelijke proefwerken en moeilijke proefwerken

Slide 22 - Open vraag


domino + effect
A
dominoeffect
B
domino-effect
C
domino effect

Slide 23 - Quizvraag


anti + aanbaklaag
A
antiaanbaklaag
B
anti-aanbaklaag
C
anti aanbaklaag

Slide 24 - Quizvraag


Zuid + Tirol
A
ZuidTirol
B
Zuid-Tirol
C
Zuid Tirol

Slide 25 - Quizvraag


ex + politie + agent
A
expolitieagent
B
ex-politie-agent
C
ex-politieagent
D
ex politieagent

Slide 26 - Quizvraag


pro + Frans
A
proFrans
B
pro-Frans
C
pro Frans

Slide 27 - Quizvraag


vwo + leerling
A
vwoleerling
B
vwo-leerling
C
vwo leerling

Slide 28 - Quizvraag

Herhaling
Tussenletters in samenstellingen en leestekens

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Regels
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: achter + licht = achterlicht. Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n-, -e- of -s-.

Slide 32 - Tekstslide

Zo bepaal je of je een -(e)n- moet toevoegen
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: berenkuil, vriendendienst.
 

Schrijf geen -(e)n- (maar soms wel -e-) in deze gevallen:
- Het eerste deel heeft geen meervoud: roggebrood, benzinelucht.
- Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnestraal.
- Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s: (asperge – asperges) aspergesoep, (ziekte – ziekten/ziektes) ziektekiem.
- Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm, huilebalk.
- Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: boordevol.





Slide 33 - Tekstslide

Zo bepaal je of je een -s- moet toevoegen
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook:
– machtsvertoon, passagierslijst.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. Schrijf de -s- alleen als je hem bij de vervanging hoort:
– machtsstrijd, want machtsvertoon; passagiersschip, want passagierslijst.
Maar: slotceremonie, want slotalinea.

Slide 34 - Tekstslide

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

rijst+pap

Slide 35 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

beveiliging + systeem

Slide 36 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

aap + trots

Slide 37 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

fabriek + spullen

Slide 38 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

veld + slag

Slide 39 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

zon + bril

Slide 40 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

paard + stal

Slide 41 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

groente + soep

Slide 42 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

kat + bak

Slide 43 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

volk + zanger

Slide 44 - Open vraag

Maak van de volgende woorden samenstellingen.

beroep + test

Slide 45 - Open vraag


gedachte + spinsels

A
gedachtespinsels
B
gedachtenspinsels
C
gedachtesspinsels

Slide 46 - Quizvraag


boek + bon

A
boekebon
B
boekenbon

Slide 47 - Quizvraag


reus + idee

A
reuzenidee
B
reuzeidee
C
reuze-idee

Slide 48 - Quizvraag


lachen + bek

A
lachebek
B
lachenbek

Slide 49 - Quizvraag


station + chef

A
stationchef
B
stationschef

Slide 50 - Quizvraag

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Ik ga op vakantie naar Griekenland * ik kijk daar enorm naar uit.
A
,
B
:
C
;

Slide 51 - Quizvraag

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Op dat moment vroeg de docent * 'Je zit toch niet op je telefoon, Roan?'
A
,
B
:
C
;

Slide 52 - Quizvraag

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Voordat je gaat * wil ik je iets vertellen.
A
,
B
:
C
;

Slide 53 - Quizvraag

Plaats het juiste leesteken bij het sterretje.

Deze kleuren vind ik het mooist * blauw, groen en paars.
A
,
B
:
C
;

Slide 54 - Quizvraag