6.8 Voedselproductie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 6.8 Voedselproductie
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je werkboek van biologie op tafel en laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

6.7 opdracht 1 t/m 6

2. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- kun je de landbouw in Nederland beschrijven.

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.

Je maakt zelfstandig 6.8 opdracht 1 t/m 6 op blz 248/249

Jessica

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jochem, Gijs & Zouhir

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Jamie, Niek & Jaysen

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat is geen vorm van landbouw?

1. akkerbouw
2. tuinbouw
3. veeteelt
4. fruitteelt

Wat is een monocultuur?

1. Het verbouwen van meerdere gewassen op een groot oppervlak.
2. Het verbouwen van vraatbestendige gewassen.
3. Het verbouwen van een gewas op een groot oppervlak.

Noem een voorbeeld van een monocultuur

Wat zijn nadelen van tuinbouw?

1. in de zomer is er voldoende licht en warmte om de planten te laten groeien
2. er is veel elektriciteit nodig voor voldoende licht en warmte in de kassen
3. ziekteverwekkers kunnen zich moeilijk verspreiden
4. voedingsgewassen kunnen het hele jaar worden verbouwd

Wie maakt wat:

3 of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 6.8 opdracht 1 t/m 6 op blz 248/249

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Akkerbouw

Op een groot akker wordt vaak maar één soort gewas verbouwd = monocultuur. 

Bijvoorbeeld: maïs, aardappelen, tarwe, suikerbieten, etc. 

Voordelen: 

- grote machines kunnen gebruikt worden

- snel

- goedkoop

- akker brengt veel op

Nadelen: 

- Kans op insectenplaag

- Planten staan dicht op elkaar

 - gebruik van gifstoffen

- mest 

Mest

Er zijn twee soorten mest: organische mest en kunstmest. 

Organische mest is afkomstig van organismen. 

Kunstmest wordt kunstmatig gemaakt in een fabriek. 

Veeteelt

Veeteeltbedrijven houden koeien, kippen, schapen, geiten of paarden. 

Veeteeltbedrijven met weinig grond noem je: intensieve veehouderij. Door de weinig grond, verbouwen ze het veevoer niet zelf. 

Mestoverschot: er wordt meer mest gemaakt dan nodig is. 

Tuinbouw

Tuinbouw is het verbouwen van gewassen in de buitenlucht. Tegenwoordig is dat voornamelijk glastuinbouw. 

Voordelen van glastuinbouw: 

- Gunstige omstandigheden in kassen

- Voedingsgewassen kunnen het hele jaar door verbouwd worden. 

Nadelen: 

- Er zijn veel lampen nodig voor licht. Ook is er warmte nodig (gas). 

Visserij

Overbevissing: in een bepaald gebied wordt er te veel gevist. Hierdoor verdwijnt een vissoort uit dat gebied. 

Bijvangst: onbedoeld vissen mee vangen. Deze wordt vaak overboord gezet. 

Visteelt: het kweken van vis in speciale bakken of kooien.

Biologische landbouw

Verbouwt voedsel op een andere manier dan de gangbare landbouw. Zo maakt biologische landbouw geen gebruik van kunstmest, maar gebruikt het alleen mest van dieren.

Ook werken ze niet met monoculturen of gifstoffen.

Een nadeel: de opbrengsten zijn vaak lager en productiekosten zijn hoger. 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jochem, Gijs & Zouhir: jullie gaan zelfstandig 6.8 opdracht 1 t/m 6 op blz 248/249. Lees goed de stukjes tekst. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Jamie, Niek & Jaysen (of had je alle vragen in de mini-check fout?): 

Wij maken samen opdracht 1 en 2.

6. Zelfstandig werken

Je leest de theorie van paragraaf 6.8. Hierna maak je zelfstandig 

opdracht 1 t/m 6 op blz 248/249

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Samenhang maken (die je nog niet hebt gemaakt in H6)

3. Leren voor biologie

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?

Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je de landbouw in Nederland beschrijven?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Donderdag 30 mei

6.8 opdracht 1 t/m 6

Toetsen:

Donderdag 6 juni

Toets H6