6.8 Voedselproductie

6.8 Voedselproductie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.8 Voedselproductie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is een kringloop weergegeven. Pijl 1 geeft aan dat koolstofdioxide wordt opgenomen door producenten. Bij welk proces verbruiken producenten koolstofdioxide? Welke andere stof wordt bij dit proces ook verbruikt?

Proces waarbij koolstofdioxide verbruikt wordt: ....1.....
Andere stof die bij dit proces gebruikt wordt: ....2.....
A
1: fotosynthese 2: zuurstof
B
1: fotosynthese 2: water
C
1: verbranding 2: zuurstof
D
1: verbranding 2: water

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de pijlen 3 t/m 7 in de kringloop van afbeelding 12 is in de verkeerde richting getekend?
A
3
B
5
C
4
D
7

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn in deze kringloop consumenten weergegeven? En producenten? En reducenten?
A
alleen consumenten
B
zowel consumenten, producenten en reducenten
C
alleen consumenten en producenten
D
alleen consumenten en reduenten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdamping
Condensatie
Neerslag
Afstroming
Warmte

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van het aardoppervlak is zee?
A
25%
B
50%
C
60%
D
75%

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer verdampt het water het meest?
A
als het koud is
B
als het warm is

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van de waterkringloop?
A
zon-condensatie-neerslag-verdamping
B
Verdamping-zon-neerslag-condensatie
C
Zon-Verdamping-condensatie-neerslag
D
Condensatie-verdamping-zon-neerslag

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

fotosynthese
verbranding
koolstofdioxide
glucose
dierlijke energierijke stoffen

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt dit
genoemd (klikken
om groter te maken)
A
Voedselketen
B
voedselweb
C
kringloop

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

16 Je kunt de  landbouw in Nederland beschrijven



Onderzoekers hebben berekend dat er in 2050 ongeveer negen miljard mensen op de aarde zijn. Om al deze mensen te kunnen voeden, zal de voedselproductie moeten verdubbelen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselproductie
Landbouw zijn alle activiteiten waarbij het natuurlijk milieu wordt aangepast voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik
3 vormen van Landbouw:
  1. Akkerbouw
  2. Veeteelt
  3. Tuinbouw

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akkerbouw
Groot, veel grond
Monocultuur: een enkel gewas. 
Voordelen: één soort machine nodig. 
Nadelen: Insectenplagen 
              Bestrijdingsmiddelen
              Uitputting van de bodem
Mest: Organische mest afkomstig van organismen
          Kunstmest gemaakt in een fabriek

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veeteelt
Koeien, schapen, geiten, kippen, enz.
Intensieve veehouderij zijn bedrijven met weinig grond en veel dieren. Ze verbouwen het voer niet zelf. 
voordelen: weinig grond, veel dieren, veel productie
Nadelen dierwelzijn, mestoverschot

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tuinbouw
Vroeger open grond
Nu glastuinbouw
  • Voordelen: hele jaar door
ook gewassen die normaal niet in Nederland groeien
  • Nadelen: Hoog elektriciteit gebruik
                   Duur
                   Ziekteverwekkers

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visserij
Overbevissing: te veel vis waardoor vissoorten kunnen uitsterven
Bijvangst: Onbedoeld vangen van vissen die je niet wilt
Visteelt: kweken van vis in bakken of kooien

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische landbouw
 Biologische landbouw maakt geen gebruik van kunstmest, maar gebruikt alleen mest van dieren. De biologische landbouw werkt niet met monoculturen en gebruikt geen kunstmatige gifstoffen tegen insecten of ziekten. Onkruid wordt verwijderd met de hand of met machines. Een nadeel van de biologische landbouw is dat de opbrengsten vaak lager zijn. Daardoor is meer grond nodig om evenveel voedsel te produceren. Ook zijn de productiekosten hoger, waardoor biologisch voedsel duurder is.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insecten
  • Veel eiwitten
  • Minder schadelijk voor het milieu
  • Weinig grond nodig
  • Weinig koolstofdioxiden
  • Minder mest

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk! Bio!
Wat? 6.8 Voedselproductie- opdrachten 1 t/m 6.


Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 22 - Sleepvraag

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
Wat zijn de voordelen van intensieve veehouderij voor de boer?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het juist belangrijk in de monocultuur en intensieve veehouderij om ziekte te voorkomen?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tuinbouw kweken ze:
A
dieren
B
vissen
C
voedingsgewassen
D
bloemen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een monocultuur trekt plagen aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

legbatterij kippen zijn een voorbeeld van
A
accumulatie
B
selectie
C
bio-industrie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgen koeien ook voor broeikasgassen?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vollegrondstuinbouw
Glastuinbouw
Het hele jaar door produceren
veel energieverbruik
weinig energieverbruik
ongedierte

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het gas dat in de scheten van koeien zit?
A
zuurstof
B
stikstof
C
methaan

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een monocultuur ?
A
er word na het oogsten hetzelfde gewas verbouwd
B
Als het land opnieuw wordt ingedeeld
C
Dat er iedere keer na het oogsten een ander gewas verbouwd word op een stuk land
D
Geen idee😅

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: Wat voor gewassen worden er in de tuinbouw verbouwd?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een nadeel van glastuinbouw

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het (huis) werk!
Quayn: opdracht 7.06 Voedselproductie
Blz. boek: 119 t/m 123

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies