Ontdek de kracht van bijwoorden!

Ontdek de kracht van bijwoorden!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de kracht van bijwoorden!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Leerlingen leren wat een bijwoord is
Leerlingen leren hoe bijwoorden gebruikt worden in zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen weten en kunnen.
Wat weet jij al over bijwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bijwoord?
Een bijwoord is een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord kan beschrijven, versterken of verzwakken.

Slide 4 - Tekstslide

Definieer wat een bijwoord is en geef voorbeelden.
Soorten bijwoorden
Er zijn verschillende soorten bijwoorden: 
- Tijd
- Plaats
- Manner
- Mate
- Bevestigend of ontkennend

Slide 5 - Tekstslide

Geef een overzicht van de verschillende soorten bijwoorden en geef voorbeelden.
Tijd bijwoorden
Tijd bijwoorden beschrijven wanneer iets gebeurt, bijvoorbeeld 'gisteren' of 'nu'.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden bedenken van tijd bijwoorden en gebruik ze in zinnen.
Plaats bijwoorden
Plaats bijwoorden beschrijven waar iets gebeurt, bijvoorbeeld 'hier' of 'daar'.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden bedenken van plaats bijwoorden en gebruik ze in zinnen.
Manier bijwoorden
Manier bijwoorden beschrijven hoe iets gebeurt, bijvoorbeeld 'langzaam' of 'zorgvuldig'.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden bedenken van manner bijwoorden en gebruik ze in zinnen.
Mate bijwoorden
Mate bijwoorden beschrijven in welke mate iets gebeurt, bijvoorbeeld 'heel' of 'nauwelijks'.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden bedenken van mate bijwoorden en gebruik ze in zinnen.
Bevestigende en ontkennende bijwoorden
Bevestigende bijwoorden bevestigen de betekenis van de zin, bijvoorbeeld 'zeker' of 'inderdaad'. Ontkennende bijwoorden ontkennen de betekenis van de zin, bijvoorbeeld 'niet' of 'geen'.

Slide 10 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen bevestigende en ontkennende bijwoorden en geef voorbeelden.
Bijwoorden herkennen
Bijwoorden kunnen herkend worden door te zoeken naar de woorden die werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden beschrijven, versterken of verzwakken.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van bijwoorden in zinnen.
Oefenen met bijwoorden
Laat de leerlingen oefenen met het gebruik van bijwoorden in zinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen een aantal zinnen en laat ze bijwoorden toevoegen.
Bijwoorden in context
Laat de leerlingen bijwoorden gebruiken in een verhaal of tekst.

Slide 13 - Tekstslide

Geef de leerlingen een verhaal of tekst en laat ze bijwoorden toevoegen.
Spelletje: Bijwoord Bingo
Speel het spelletje Bijwoord Bingo om het gebruik van bijwoorden te oefenen.

Slide 14 - Tekstslide

Maak een aantal bingokaarten met bijwoorden en laat de leerlingen het spel spelen.
Samenvatting
Een bijwoord is een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord kan beschrijven, versterken of verzwakken. Er zijn verschillende soorten bijwoorden, zoals tijd, plaats, manner en mate bijwoorden. Bijwoorden kunnen herkend worden door te zoeken naar de woorden die ze beschrijven, versterken of verzwakken.

Slide 15 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Reflectie
Vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd en geef ze de kans om vragen te stellen.

Slide 16 - Tekstslide

Reflecteer op de les en beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.
Huiswerk
Geef de leerlingen de opdracht om een verhaal of tekst te schrijven waarin ze bijwoorden gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Geef de leerlingen een opdracht om het gebruik van bijwoorden te oefenen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.