In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
TOETS ZAKGELD EN INKOMEN VMBO BB
Lees eerst de vragen
Vul daarna de antwoorden in
Veel succes
Slide 1 - Tekstslide
Gebruik de tabel opnieuw. Lauren krijgt € 8,64 uitbetaald. Bereken hoeveel kilo bessen ze heeft geplukt. Schrijf de berekening op
Slide 2 - Open vraag
Bekijk de tabel. Yort (16 jaar) kan op woensdag als vakkenvuller aan de slag. Hij heeft op woensdag vijf uur school. Bereken hoeveel uur hij daarna nog mag werken als vakkenvuller. Schrijf de berekening op.
Slide 3 - Open vraag
Tirza krijgt € 18 van haar ouders. Ze verdient € 30 door thuis te helpen. Verder krijgt ze een popblad van € 6. Tirza vindt inkomsten in natura geen zakgeld, de andere inkomsten wel.
Slide 4 - Open vraag
Maurits brengt elke week een reclameblad rond. Hij verdiende daar vorig jaar € 45,50 per maand mee. Hij verdient nu € 12 per week. Bereken hoeveel hij nu meer verdient dan vorig jaar, omgerekend per week. Schrijf de berekening op.
Slide 5 - Open vraag
Bekijk de afbeelding met beroepen en jaarlonen. Bereken hoeveel de huisschilder per maand meer verdient dan de ober. Schrijf de berekening op.
Slide 6 - Open vraag
Kamille heeft een wijk van negentig adressen. Ze bezorgt de krant zes dagen per week. Bereken hoeveel geld ze daarmee per week verdient. Geef de berekening.
Slide 7 - Open vraag
gratis koffie of thee op haar werk;
Rente op haar spaarrekening
loon voor het werken in de Tuin
Het inkomen van Esmee bestaat uit drie soorten sleep de goede inkomens vorm er achter.
Natura
Overdracht
Arbeid
Slide 8 - Sleepvraag
Bekijk de tabel. Zoek de bedragen € 2,25, € 4,50, € 6,75, € 9,00, € 11,25 en € 13,50. Schrijf op hoe je zo’n serie bedragen onder elkaar in een tabel noemt.
A
Minimumloon uurloon overzicht
B
Leeftijd categorie
C
Gewerkte uren
Slide 9 - Quizvraag
Dylan krijgt € 35 zakgeld per maand. Het zakgeld van Rinse is € 10 per week. Kies waarom zij deze bedragen niet zomaar kunnen vergelijken.
A
De bedragen gaan niet over dezelfde periode.
B
Het zakgeld van Rinse is te laag.
C
Het verschil tussen de bedragen is te groot
Slide 10 - Quizvraag
Julian krijgt in een jaar € 260 zakgeld. Ilse krijgt € 20 zakgeld per maand. Bereken het verschil tussen hun zakgeld omgerekend per jaar.
A
Julian krijgt € 20 minder dan Ilse.
B
Ze krijgen evenveel, het verschil is € 0.
C
Julian krijgt € 20 meer dan Ilse.
D
Julian krijgt € 15 minder dan Ilse
Slide 11 - Quizvraag
Jeanine heeft verschillende inkomsten. Geef aan welke van haar inkomsten ze niet hoeft te doen.
Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
Jeanine verdient € 20 met folders rondbrengen.
B
Ze krijgt € 17,50 voor een treinreis.
C
Ze past wel eens op de kleintjes bij de buren en dan krijgt ze € 6.
Slide 12 - Quizvraag
Bekijk de tabel. Zoek in de tabel het getal 5. Geef aan wat dit getal voorstelt. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
het aantal dozen/kisten
B
het aantal gewerkte uren
C
het aantal medewerkers
Slide 13 - Quizvraag
Sil -13 jaar- heeft een bijbaan. Hij werkt op woensdagochtend twee uur op een kinderboerderij. Geef aan waarom deze bijbaan niet is toegestaan. Kies uit de volgende mogelijkheden: