1. Naamwoorden met geen letterlijke, maar een versterkende betekenis:
apetrots, beresterk, takkewijf (kuttekop), reuzeleuk, boordevol, pikkedonker2. Unieke personen en zaken: Koninginnedag, hellevuur, maneschijn
3. Linkerdelen die al eindigen op -n, -en of -e: keukendeur
5. Samenstellingen waarbij de aparte delen onherkenbaar zijn:
papegaai, bakkebaard, bullebak
6. Als het eerste deel geen meervoud kent of weinig voorkomt: benzinepomp, tarwebrood
7. Achtervoegels -loos en -lijk: kostelijk, kosteloos, plaatselijk