3hvt laatste les lezen, start taalboekje (tussen -n samenstellingen)

Vandaag...
Taaltoets>>>
  • Oefening samenstellingen (tussen-n) bespreken
  • Theorie kort herhalen
Lezen>>>
  • Opdracht 2 nakijken, opdracht 4 maken
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag...
Taaltoets>>>
  • Oefening samenstellingen (tussen-n) bespreken
  • Theorie kort herhalen
Lezen>>>
  • Opdracht 2 nakijken, opdracht 4 maken

Slide 1 - Tekstslide

Taaltoets einde van het jaar
  1. Werkwoordspelling
  2. Spelling: meervoud van zelfstandig naamwoorden
    Spelling: samenstellingen
  3. Grammatica zinsdelen en bijzinnen benoemen
  4. Grammatica woordsoorten
  5. Formuleren: samentrekkingen
    Formuleren: incongruentie

Slide 2 - Tekstslide

Wel of geen tussen-n?
1 maan + schijn
2 gedachte + sprong
3 spin + wiel
4 steek + blind
5 groente + soep
6 leraar + tekort

  1. maneschijn
  2. gedachtesprong
  3. spinnewiel
  4. stekeblind
  5. groentesoep
  6. lerarentekort

Slide 3 - Tekstslide

Spelling: tussenletters in samenstellingen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je een samenstelling? De Brug blz. 280
Huis + dier
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek



Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je een samenstelling?
Huis + dier                                         
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek


  • Huisdier
  • Dierendag
  • Rijstevlaai
  • Tevredenheidsonderzoek  

  • Tussen-s, tussen-e en tussen-en in samenstellingen.
    Maar wat zijn de regels? 


Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je een samenstelling?
Huis + dier                                         
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek


  • Huisdier
  • Dierendag
  • Rijstevlaai
  • Tevredenheidsonderzoek  

  • Tussen-s, tussen-e en tussen-en in samenstellingen.
    Maar wat zijn de regels? 


Want is het nou
groentesoep of groentensoep ?
stationchef of stationschef ?

Slide 7 - Tekstslide

Tussen -en of -e

In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
  • als het linkerdeel geen zelfstandig naamwoord is
  • Wel een zn: gekkenhuis, beestenbende, spinnenweb
  • Geen zn: spinnewiel (want linkerdeel=werkwoord) 
                    rodekool (want linkerdeel=bijvoeglijk naamwoord)
  • als het linkerdeel een meervoud op -s (of -s en -n) heeft (of geen mv)
  • Rijstevla (rijst heeft geen meervoud) 
  • secondewijzer (secondes) groentesoep (groentes)

Slide 8 - Tekstslide

Tussen-en of -e

In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
  1. als er van het linkerdeel maar één in zijn soort is
    zon, maan, hel, koningin
    zonnebril, maneschijn, hellevuur, koninginnedag
  2. als het linkerdeel een bijvoeglijk naamwoord versterkt
    beresterk, stekeblind, reuzeleuk
  3. als een van de delen niet (meer) herkenbaar is als los woord
    elleboog, klerelijer, bolleboos, apegapen, dageraad, bakkebaard

Slide 9 - Tekstslide

Zelf oefenen
Kijk opdracht 2 na (havo en vwo verschillend)

Maak opdracht 4 (havo en vwo verschillend) je mag vraag 3 (havo) of vraag 4 (vwo) overslaan.



Slide 10 - Tekstslide