Maak de onderstaande drie opdrachten.
Je mag in tweetallen werken (tien minuten).
- Schrijf alle voorbeelden van christelijke feestdagen op, die je in de tekst kunt vinden.
- Schrijf de betekenis van de onderstreepte woorden op (zoek naar voorbeelden).
- Welke twee synoniemen voor godsdienst heb je in de tekst gevonden?
Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda bij donderdag.