1. Hij
ontdekte (ik-vorm + te)toen al, dat hij voetballen niet leuk vond.
2. Met de juiste klik vergrootte (ik-vorm + te)Chiel de foto op het beeldscherm.
3. Na de liefdevolle blik van Sander bloosde (ik vorm + de)Emma tot over haar oren.
4. 'Zijn we er bijna?' pufte (ik-vorm + te) de jongens halverwege de toren?
5. De kachel brandde (ik-vorm + de)eindelijk goed.