Was? Bedenk een met
'für' en een met
'vor'. Maak bij elke zin een tekening.
Wie? Je doet de opdracht alleen.
Hilfe? Zie Wortschatz 4 in de Learning Portal.
Zeit? 10 Minuten.
Ergebnis? Je hebt een eigen geheugensteun voor het verschil tussen
vor en für gemaakt.
Fertig? Werk verder aan je eigen doelen in de Learning Portal.